Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 11.1918)

de horizontale lijn van den nok, evenwijdig met den omgang van den toren, spreekt bij
den algemeenen indruk mee.

Het zeventiende-eeuwsche raadhuis, geheel uit bergsteen opgetrokken, is om den
overgebleven toren heengebouwd en sluit hem aan drie zijden in, alleen de vierde zijde,
den achterkant, nagenoeg vrijlatend. De voorgevel (oostzijde) wordt beneden geleed door
rustiek behouwen Dorische, boven door Ionische pilasters, die voor een derde der hoogte

Afb. 18. Hendrik de Keyzer’s ontwerp’ voor het stadhuis te Delft.

met ornament zijn behakt, en voor de overige tweederden zijngecanuleerd, terwijl Corinthische
pilasters de middenbekroning verdeelen. Een kroonlijst scheidt de verdiepingen onderling,
welke aan de zijgedeelten worden afgesloten door een sierlijk bewerkte balustrade en bij den
bekronenden gevel worden gedekt door twee frontons, waarvan het onderste is doorbroken,
het bovenste een vaasbekroning draagt. Sierlijke obelisken flankeeren den topgevel, die in
de middelste nis het beeld der gerechtigheid draagt, een werk van de hand van Hendrik
de Keyzer. Rusticablokken, met breed gebeeldhouwde sluitmaskers, vullen de strekken der

170