Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 11.1918)

vensters van de benedenverdieping, schelpen, bekroond door een gevleugelden engelenkop,
versieren die der tweede verdieping.

De zijgevels, onderling nagenoeg gelijk, zijn veel eenvoudiger van opzet, en
missen de pilasterindeeling en de schelpversiering boven de vensters der bovenverdieping.
De kroonlijst van den voorgevel wordt als waterlijst voortgezet, muurankers verlevendigen
de penanten. Boven het midden verheft zich een trapgevel, waarin eertijds een kruisvenster

Afb. 19. Het stadhuis te Delft, zooals het werd uitgevoerd.

was aangebracht, dat thans in een luik is veranderd. Een nis met schelpvulling, geflankeerd
door Ionische pilasters, versiert den top, waarop twee granaten zijn geplaatst. Een minder
rijk versierde balustrade vormt de afsluiting der tweede verdieping.

Aan de westzijde, den achterkant, waar de toren het duidelijkst zichtbaar is, zijn slechts
twee lage aanbouwen voor den ouden romp geschoven, waartegen een traptoren is aangebouwd,
die waarschijnlijk er later tegenaan is gezet en die uit bergsteen is opgetrokken. De aanbouwen
bedekken ook gedeeltelijk den achtergevel, die nog een overblijfsel is van het vorig stadhuis.

171