van het jaagpad afsluit, is het poortgebouw, de kruittorens liggen hierachter, rondom
door water omgeven, dat door den doorgang onder de brug met de Schie in verbinding
staat. Oorspronkelijk stonden de kruittorens met elkaar in gemeenschap door een thans
verdwenen eilandje, dat door ophaalbruggen met de torens was verbonden. De gebouwtjes
achter den muur, ter weerszijden van het poortgebouw, dienden tot werkplaatsen en
pakhuizen van munitie en ook thans is het gebouwencomplex nog bij het leger in gebruik.
Het belangrijkste uit architectonisch oogpunt is het poortgebouw, dat boven den ingang
versierd is met een cartouche met het wapen van
Holland, waaronder het jaartal CIDIDCLX staat, ge-
flankeerd door een staand en een liggend kruitvaatje.
Ter weerszijden der cartouche bevindt zich een klein
venster, en een vruchtenslinger verlevendigt het muur-
vlak tusschen de cartouche en de kroonlijst, waarachter
een hoog dak oprijst. Inwendig bevat het gebouwtje
een opkamertje met een houten schouw, eveneens
versierd met het Hollandsche wapen, waaronder de
zinspreuk: «Concordia res parvae crescunt”*) is
aangebracht.
V. Woonhuizen.
De beruchte brand van 1536 zal wel mede één
der oorzaken zijn, waarom Delft, reeds in de middel-
eeuwen een bloeiende stad, zoo arm is aan woonhuizen
uit den tijd der Gothiek. Ter vergoeding hiervan is
één van de weinig overgeblevene, het tegenwoordige
Gemeenlandshuis van Delfland, een bijzonder rijk voor-
beeld uit de laatste periode van dien stijl (zie afb. 22).
We weten, dat het omstreeks 1520 is gesticht door
Jan dé Heuyter, schout van Delft, baljuw en dijkgraaf
van Delfland3). Naar aanleiding van een eigenaardig
versieringsmotief, nar- of rosbellen, dat veelvuldig bij
het beeldhouwwerk voorkomt, vertelt men, dat Jan de
Heuyter door een rijk koopman, dien hij tijdens een
vervolging onder zijn bescherming had genomen, toen deze te zijnen huize kwam te
overlijden, tot erfgenaam werd benoemd. De schout zou van dit geld een woning hebben
laten bouwen, en ter herinnering aan den koopman, die zijn vermogen voornamelijk met
rosbellen had verdiend, overal bellen ter versiering hebben laten aanbrengen. Bij de nadering
der Spaansche troepen is de toenmalige bewoner, Johan de Heuyter Jansz., zoon van den 1 2
176
1) Eendracht maakt macht.
2) Zie: Wildeman, Gemeenlandshuis te Delft.
door water omgeven, dat door den doorgang onder de brug met de Schie in verbinding
staat. Oorspronkelijk stonden de kruittorens met elkaar in gemeenschap door een thans
verdwenen eilandje, dat door ophaalbruggen met de torens was verbonden. De gebouwtjes
achter den muur, ter weerszijden van het poortgebouw, dienden tot werkplaatsen en
pakhuizen van munitie en ook thans is het gebouwencomplex nog bij het leger in gebruik.
Het belangrijkste uit architectonisch oogpunt is het poortgebouw, dat boven den ingang
versierd is met een cartouche met het wapen van
Holland, waaronder het jaartal CIDIDCLX staat, ge-
flankeerd door een staand en een liggend kruitvaatje.
Ter weerszijden der cartouche bevindt zich een klein
venster, en een vruchtenslinger verlevendigt het muur-
vlak tusschen de cartouche en de kroonlijst, waarachter
een hoog dak oprijst. Inwendig bevat het gebouwtje
een opkamertje met een houten schouw, eveneens
versierd met het Hollandsche wapen, waaronder de
zinspreuk: «Concordia res parvae crescunt”*) is
aangebracht.
V. Woonhuizen.
De beruchte brand van 1536 zal wel mede één
der oorzaken zijn, waarom Delft, reeds in de middel-
eeuwen een bloeiende stad, zoo arm is aan woonhuizen
uit den tijd der Gothiek. Ter vergoeding hiervan is
één van de weinig overgeblevene, het tegenwoordige
Gemeenlandshuis van Delfland, een bijzonder rijk voor-
beeld uit de laatste periode van dien stijl (zie afb. 22).
We weten, dat het omstreeks 1520 is gesticht door
Jan dé Heuyter, schout van Delft, baljuw en dijkgraaf
van Delfland3). Naar aanleiding van een eigenaardig
versieringsmotief, nar- of rosbellen, dat veelvuldig bij
het beeldhouwwerk voorkomt, vertelt men, dat Jan de
Heuyter door een rijk koopman, dien hij tijdens een
vervolging onder zijn bescherming had genomen, toen deze te zijnen huize kwam te
overlijden, tot erfgenaam werd benoemd. De schout zou van dit geld een woning hebben
laten bouwen, en ter herinnering aan den koopman, die zijn vermogen voornamelijk met
rosbellen had verdiend, overal bellen ter versiering hebben laten aanbrengen. Bij de nadering
der Spaansche troepen is de toenmalige bewoner, Johan de Heuyter Jansz., zoon van den 1 2
176
1) Eendracht maakt macht.
2) Zie: Wildeman, Gemeenlandshuis te Delft.