Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: De Jaarvergadering te Delft
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0202

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
schoon gaat geleidelijk voort, en nog vaak zullen wij, zegt de heer Schouten, den raad
en de medewerking van den Bond behoeven. Op het oogenblik heeft de stad Delft den
Bond o. a. te danken voor twee belangrijke, aan haar gewijde opstellen in het Bulletin.

Dan begroet Prof. van der Steur namens den rector magnificus de aanwezigen in
het huis Portugal. De wegen van den Bond en de Technische Hoogeschool mogen
grootelijks uiteenloopen, een enkel maal treffen zij elkaar toch en dat is, waar het gaat
om den eerbied voor de bouw- en sierkunst van het verleden. Goed bouwkundig
onderwijs toch, hoe wijd ook het oog openend voor het moderne, mag nooit voorbijzien, dat
zekere groote beginselen van vroeger nog al hun kracht voor het heden behouden hebben.

Vervolgens spreekt de voorzitter zijn openingsrede, die hierachter afgedrukt is.

Notulen en jaarverslag. — De notulen der vorige ledenvergadering, welke reeds
in het Bulletin zijn verschenen, worden zonder voorlezing goedgekeurd. De secretaris
brengt voorts zijn jaarverslag uit, dat eveneens hierachter opgenomen is.

Verslag der commissie voor het nazien der rekening. — Het woord is dan aan den
heer Bouricius, die namens de commissie voor het nazien der rekening mededeelt, dat
zij deze (die met een batig saldo van ƒ551,046 sluit, tegen ƒ967,16 verleden jaar) in
orde bevonden heeft en voorstelt den penningmeester onder dankzegging te déchargeeren.
Aldus geschiedt.

Bestuursverkiezing. — De aan de beurt van aftreding zijnde heeren van Riemsdijk,
Coster, Hoefer en Vogelsang worden herkozen. In de plaats van Jhr. Ruys, die bedankt
heeft, kiest men den heer J. Kalf met 10 stemmen, tegen 6 op den heer Van Beresteyn,
1 op den heer Six en 1 blanco.

Aangezien de drie jaren van den voorzitter om zijn, moet ook voor den presidialen
zetel een verkiezing plaats hebben. De heer Bouricius stelt voor Prof. Vogelsang met
deze waardigheid te bekleeden, waarop van bestuurswege opgemerkt wordt, dat deze heer
verklaard heeft niet in aanmerking te willen komen. De heer Rooseboom stelt hierop

een vraag naar de nationaliteit van den heer Vogelsang, aangezien hij het wenschelijk

acht, dat de voorzitter van den Bond een Nederlander zij. Hij verklaart uitdrukkelijk
den persoon van den voorgestelde hier geheel buiten te laten. De heer Ed. Cuypers vindt
de vraag van den heer R. kleingeestig. De voorzitter meent, dat in elk geval de groote
belangstelling van den heer V. voor de kunst en de oudheidkunde dezer landen hem
gedurende ruim tien jaar telkens gebleken is. De vergadering kiest ten slotte toch den

heer Vogelsang tot voorzitter, met 14 stemmen, tegen 2 op den heer Kalf, 1 op den

heer v. Riemsdijk en 1 blanco.

Redactie van het Bulletin. — Mej. I. Peelen, die als redactrice wenschte af te treden,
wordt verzocht op dit voornemen terug te komen; waarop de redactie in haar geheel
herbenoemd wordt.

Plaats der volgende vergadering. — Uit Rotterdam en uit Utrecht zijn uitnoodigingen
ingekomen, die voorgelezen worden. De heer van Gils acht echter den volgenden zomer
nog niet den tijd, waarop een bezoek aan Rotterdam aan te bevelen is: het stadhuis zal

192
 
Annotationen