verdrongen. Dit is echter voor ons op ’t oogenblik van minder belang. Van meer
beteekenis is dat de zware, romaansche gewelven vervangen werden door een stelsel van
steunbogen, waartusschen, tot sluiting der ruimten, lichte, kleine gewelfkappen aangebracht
werden, die op die bogen en op de muren rustten. Denken wij in de kerk van Heisterbach
de scherpe kanten tusschen de cellen vervangen door steenen bogen dan werd de koepel
saamgesteld uit een geraamte van ribben, waartusschen lichte gewelfkappen. Die gewelfribben
kwamen dan samen in den top van
den koepel en oefenden daar gezamen-
lijk een druk uit tegen den gordel-
boog, welke druk voldoende werd
geneutraliseerd door de werking van
het gewicht van den gevelmuur der
beuk.
Een voorbeeld eener dergelijke
koepelconstructie vinden wij in het
Munster te Roermond; voor zooverre
mij bekend, de eenige romaansche
kerk in Nederland, bij welke het
nieuwe stelsel werd aangewend. Bij-
gaande photo (fig. 7) geeft een
beeld der hoofdabsis. De koepel be-
staat uit drie cellen, gevormd door
drie half-cirkelvormige in den top
samenkomende gewelven, welke rusten
op den gordelboog en op twee ge-
welfribben. Elke cel is doof eene
nok-ribbe verdeeld in twee helften,
door welke echter haar vorm niet
gewijzigd wordt. In de middelste cel
zijn drie vensters, van welke het
middelste hooger is, in de zij-cellen
twee vensters. De stabiliteit is ver-
kregen door de belasting van den
gordelboog door den gevel. Het grondplan der hoofdabsis is half cirkelvormig. —
De nieuwe methode van kooroverwelving bracht al dadelijk eene vereenvoudiging
in de constructie te weeg. Wanneer men eens had afgezien van den bolvormigen koepel
en de kooroverwelving liet bestaan uit cellen, dan was het ook niet meer noodig de
gewelven der cellen bij hunne aansluiting van den zijmuur der absis te laten steunen
tegen een gebogen muur. Een rechte muur kon even goed dienen en gaf zelfs aanmerkelijke
vereenvoudiging in de constructie van het metselwerk, van de vensters en hunne over-
Fig. 7. Munsterkerk te Roermond. Begin XlIIde eeuw.
236
beteekenis is dat de zware, romaansche gewelven vervangen werden door een stelsel van
steunbogen, waartusschen, tot sluiting der ruimten, lichte, kleine gewelfkappen aangebracht
werden, die op die bogen en op de muren rustten. Denken wij in de kerk van Heisterbach
de scherpe kanten tusschen de cellen vervangen door steenen bogen dan werd de koepel
saamgesteld uit een geraamte van ribben, waartusschen lichte gewelfkappen. Die gewelfribben
kwamen dan samen in den top van
den koepel en oefenden daar gezamen-
lijk een druk uit tegen den gordel-
boog, welke druk voldoende werd
geneutraliseerd door de werking van
het gewicht van den gevelmuur der
beuk.
Een voorbeeld eener dergelijke
koepelconstructie vinden wij in het
Munster te Roermond; voor zooverre
mij bekend, de eenige romaansche
kerk in Nederland, bij welke het
nieuwe stelsel werd aangewend. Bij-
gaande photo (fig. 7) geeft een
beeld der hoofdabsis. De koepel be-
staat uit drie cellen, gevormd door
drie half-cirkelvormige in den top
samenkomende gewelven, welke rusten
op den gordelboog en op twee ge-
welfribben. Elke cel is doof eene
nok-ribbe verdeeld in twee helften,
door welke echter haar vorm niet
gewijzigd wordt. In de middelste cel
zijn drie vensters, van welke het
middelste hooger is, in de zij-cellen
twee vensters. De stabiliteit is ver-
kregen door de belasting van den
gordelboog door den gevel. Het grondplan der hoofdabsis is half cirkelvormig. —
De nieuwe methode van kooroverwelving bracht al dadelijk eene vereenvoudiging
in de constructie te weeg. Wanneer men eens had afgezien van den bolvormigen koepel
en de kooroverwelving liet bestaan uit cellen, dan was het ook niet meer noodig de
gewelven der cellen bij hunne aansluiting van den zijmuur der absis te laten steunen
tegen een gebogen muur. Een rechte muur kon even goed dienen en gaf zelfs aanmerkelijke
vereenvoudiging in de constructie van het metselwerk, van de vensters en hunne over-
Fig. 7. Munsterkerk te Roermond. Begin XlIIde eeuw.
236