Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst (1.1918)

BIJ HET WERK VAN H. J. WINKELMAN
nze industrie mist over het algemeen de medewerking van den kunstenaar;
zij vraagt die ook slechts ten deele. Onze meubelen en ons huisraad dragen
van haar werksysteem dan ook den onmiskenbaren stempel. Doch ook daar
waar de hulp van den kunstenaar (meestal uit winstbejag) werd ingeroepen
is het resultaat niet steeds bevredigend. Zijn medewerking bestaat vaak slechts in het
geven van een schets waarnaar de fabrikant wel meent te kunnen werken. Dikwijls
blijkt ook de kunstenaar niet voldoende rekening te hebben gehouden met de eischen
van de techniek of met den aard van het materiaal. De samenwerking tusschen industrieel
en kunstenaar is niet innig genoeg.
Wat door een innige samenwerking zou kunnen worden bereikt doen ons de hierbij
afgebeelde haarden en lampen van Winkelman zien. Sober en krachtig van bouw met
een behandeling van het materiaal in vorm en versiering die geheel aan den aard
daarvan beantwoordt. Vooral in de haarden komt dit tot uiting, het plaatijzer zwart
en blank geschuurd is op karakteristieke wijze versierd. Het is plaatijzer gebleven en
niet op de traditioneele wijze behangen of beklonken met gegoten of gestampte ornamentjes
van hetzelfde of van ander metaal.
De ontwerper deinst er zelfs niet voor terug voor een bouilloir J_ ijzer te gebruiken.
Het geeft met de uitgebogen pooten het voorwerp den indruk van een stabiliteit die
deze toestellen als regel missen.
Voorwerpen ontstaan door samenwerking van kunst en industrie zullen zonder twijfel
er toe bijdragen dat de producten van wansmaak (zie, industrieelen uw diverse catalogi)
zullen worden vervangen door goede. Zij zullen zeker niet minder bijdragen lot het
schooner en rijker maken van onze omgeving dan het fraaist in lijst gevat schilderij.
W. VERSCHOOR.


38