Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Heft:
Brouwer, Willem C. qtype=article: Een praatje: naar aanleidin van de "Aesthetische Bschouwingen door V. Huszar"
DOI Artikel:
Huszár, Vilmos: Aesthetische beschouwingen: door v. Huszar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0114

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
eventjes te spotten, immers ook van dezelfde geestelijke waarde is, en ons eveneens wil
„bedotten” met zijn „Oeuvre”.
In zoo’n geval is ’t heusch verblijdend, dat. ik citeer Huszar.. „zoowel
kunstenaars als leeken, de nieuwe kunst niet begrijpen”. Sterker nog ..... begrijpen
willen. Al was ’t alleen maar uit eigen respect.
WILLEM C. BROUWER.
„Vredelust”, Leiderdorp.
AESTHETÏSCHE BESCHOUWINGEN DOORV. HUSZAR.
(OVERGENOMEN UIT „DE STIJL" 1ste JAARGANG AFL. 2).
et lijkt mij nuttig in dit tijdschrijft analytisch een kunstwerk te behandelen
in verband met het in concreto zien der nieuwe beeldende kunst. Ik heb
menigmaal ondervonden, dat zoowel kunstenaars als leeken, die niet direct
met de moderne beweging in aanraking komen, de nieuwe kunst niet
begrijpen en ze daarom belachelijk vinden. Dit zal hieruit te verklaren zijn: dat men
zich niet kan of wil inspannen om een andere geesteshouding aan te nemen dan die,
waaraan men gewend is.
De practisch-aesthetische studies e. a. werken van H. P. Bremmer geven genoeg
aanleiding zich in alle soort kunstwerken te verdiepen, maar hoe weinigen doen dit?
Waar het Bremmers doel is de kunstwerken van alle soorten en tijden te leeren
kennen en begrijpen, is het ons voornemen uitsluitend werken van onzen tijd te
behandelen. Dit is zeer noodzakelijk, niet slechts van aesthetisch, maar tevens van
sociaal standpunt, aangezien de kunstenaar van onzen tijd geheel anders tegenover het
maatschappelijke leven staat, dan de kunstenaar van vóór onzen tijd. Bijna alle vakken
hebben hunne plaats in de maatschappij veroverd, waarom moet de beeldende kunst
apart blijven staan? Men zegt, dat de kunst meestal haar tijd vooruit is, doch,
wanneer wij de kunst in het algemeen in haar maatschappelijk verband bestudeeren,
dan blijkt het, dat elke kunstuiting van haar tijd is. Hierop kom ik nog in een
volgend artikel uitvoeriger terug.
Dikwijls wordt de vraag gesteld, waar de moderne beeldende kunst eigenlijk heen
wil. De moderne beeldende kunst met haar uiterlijke verscheidenheid heeft in wezen
een innerlijke overeenkomst, d. i.: het algemeen geestelijke in tegenstelling met het
individueel geestelijke van vóór onzen tijd. Het is niet toevallig, dat men in alle landen
ditzelfde streven constateeren kan. Wel komt het bij het eene individu sterker dan bij
het andere te voorschijn, doch dit zijn verschillen van persoonlijken aard. Voor ons is
het slechts van belang, te weten, waarom het gaat. Wij moeten waken voor het onechte
en ook daarom vooral is het noodig door woorden en beelden het essentieele der nieuwe
beweging bewust in ons op te nemen. Naarmate de geest op deze manier vatbaar
gemaakt wordt voor de nieuwe strooming, ontwikkelt en wijzigt zich langzamerhand het
onderscheidingsvermogen. De volgende vergelijkingen om tot het inzicht te komen, dat
een modern beeldhouwwerk als dit, ernstig werk is. Om de bezwaren te weerleggen,
die telkens tegen deze uitingen inkomen n. 1. dat het uit onvermogen is, dat men z. g.
wanstaltige vormen gebruikt, en niet z. g. schoone (lees dag- week- e. a. bladen over
Archipenko), heb ik een officiéél vertegenwoordiger der schoone vormen, Prof. Schott,
genomen. Zulke vertegenwoordigers heeft ieder land in overvloed.
Beschouwen wij nevensgaande beide werken, dan zou men kunnen zeggen, dat afbeelding
2 ook een uiting van onzen tijd is. Dat is het ook, maar geen aesthetische. Zulk werk
prikkelt uiterlijk, niet ongelijk aan goedkoope romans.


104
 
Annotationen