Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Brandes, Jacobus Johannes: Beschouwing over binnenuisarchitectuur en het werk van Paul Bromberg
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0152

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BESCHOUWING OVER BINNENHUISARCHITEC-
TUUR EN HET WERK VAN PAUL BROMBERG.

aat mij uwe meubelen zien, de inrichting uwer woning, en ik zal u zeggen
wie gij zijt; zou men, als variante op een zeer bekend spreekwoord kunnen
zeggen. Inderdaad, van de zichtbare dingen waarmede men zich omringt, is
er niets, wat zóó direct met de gewoonten, de begeerten, het karakter van
den mensch in overeenstemming moet zijn -— en dit ook zal uitspreken ■— als z’n naaste
omgeving, — z’n „binnenhuis”. Als ge bij hem op bezoek gaat, kunt ge van te voren
veel van z’n eigenschappen vinden in de kamer waar hij u laat wachten.
Vooral in dezen tijd van individualisme heeft deze eigenschap gelegenheid tot haar
recht te komen. Waren in vroegere tijden de kunstzinnige ambachtsman en de kooper
van het meubel één in de begeerte naar schoonheid (van hun tijd) — niemand ging zich
b.v. in de dagen der Renaissance, Gothisch inrichten — na heeft een elk z’n eigen
gedachten over de „stijl” die hem ’t meest geliefd is.
Was vroeger slechts in kleine accenten, b.v. maten, plaatsing, kleuren en stemming
van het interieur de persoonlijkheid van den bewoner terug te vinden, nu kan hij zich
uitspreken door alles wat zijn binnenhuis betreft, bij de groote „keuze” van „stijlen”
der te koop zijnde meubelen.
Deze uitspraak is heden ten dage niet altijd in ’t voordeel van den bewoner; de
eigenaardige begeerte van velen zich a tout prix in te richten met nagemaakte meubelen
zooals hunne voorouders ze hadden (want echte zijn zeldzaam en kostbaar of te bouw-
vallig) is toch minstens een gebrek aan respect voor de schoonheid van eigen tijd. Behalve
de oppervlakkigheid zich met „namaak” te kunnen verblijden, spreekt er ook uit gebrek
aan evenwichtsgevoel, door zich niet in alles hedendaagsch mensch te toonen en afwezigheid
van werkelijk schoonheidsgevoel, wat zich niet bevredigd kan gevoelen met nagemaakte
vormen. Men versta mij wel, dat ik hierbij niet insluit de zeer vele gevallen waar
piëteit en historische eigenschappen, een b.v. geërfd meubel groote waarde geven voor
den bezitter in zijn interieur. Zulke gevallen geven integendeel schoone opgaven voor
kunstenaar en bewoner om tot harmonische oplossing te komen, om het oude, bestaande,
een nieuwe omgeving te scheppen met vormen van eigen tijd, doch in harmonie er mede.
Er bestaan groote vooroordeelen tegen moderne meubelen en woning-inrichtingen en
daardoor bloeit de namaak-industrie voor een groot deel. Maar waaroml Is de moderne
vormgeving, kleurstemming, het hedendaagsche kunstenaarstalent zoo arm van geest dat geen
schoonheid meer voortgebracht kan worden, vergeleken met vroegere tijdperken? Zal
de mensch zich zóó moeilijk thuis voelen in een omgeving welke zijn eigen tijd doet
ontstaan? Dit is in tegenspraak met alles wat ooit geweest is.
Er is één groote macht; de conventie — daaraan onderwerpt men zich, die bepaalt
wat de mensch zelf moest bepalen en er is slechts ééne macht, evenver van ons eigen
geestesleven verwijderd, die de conventie gemakkelijk kan overwinnen; de mode: als die
voorschrijft de conventie te verbreken dan gebeurt ’t.
Maar wat is dat, de mode, die eendagsvlinder? moet die bepalen wat ons geheele
leven door een groote invloed op ons heeft uit te oefenen? en moeten wij op haar
gezag, die morgen weer wat anders voorschrijft, onze omgeving samenstellen, die levenslang
bij ons blijft en na ons getuigenis zal afleggen van ons geestelijk en artistiek vermogen?
We zouden nog kunnen aannemen dat deze tijd arm is aan geestelijke waarde, en daarom
ook de schoonheid die ze voort kan brengen slechts arm kan zijn, maar dat is niet zoo.
Kenmerkt zich niet juist deze tijd door de herleving van de kennis der geestelijke


140
 
Annotationen