Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Bromberg, Paul: Gedachten over Binnenhuis-Kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0082

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
GEDACHTEN OVER BINNENHUISKUNST

ieuwe gedachten ontstaan die, de traditie brekend, zich opheffen met een
sterken levenswil welke, als al wat groeit in jonge kracht, openbaringen zijn.
Traditie is vijand van hen die opwaarts willen omdat haar passieve kracht
slechts kan tegenhouden. Schoonheid kent geen traditie. Wat goed is en
mooi in zich zelve moet steeds doordrongen zijn van levensbeweging. Traditie is echter
zijn zonder geboren te worden, blijft levenloos. Zij vormt een logge, grauwe massa,
als een rotsketen, en wat haar wil doordringen, moet van een geweldige kracht zijn,
onvermoeid van doorzettingsvermogen, het kan alleen iets zijn, dat gedragen wordt
door een taaie wilskracht, het moet iets groots zijn.
Zoo schoot het schoone een bres in die keten van rotsenmassa's. De moeizame strijd
zal nog lang duren. Maar die aaneen staan, schouder aan schouder, om schoonheid
verder te dragen, zij zullen niet bezwijken. Het is tot hun groeikracht geworden. Staag
gaan zij voort.
Er is in de geschiedenis van het meubel geen grooter verval tijdperk dan dat van de
vorige generatie. Hoe verwerpelijk voorafgaande stijltypes ook geweest kunnen zijn,
hoe ver ook van aesthetische voldragenheid, nimmer was er sprake van een zoo uitgebreide
smakeloosheid, dorheid in vormen, armoede, armzaligheid in schijnmooi. Dat de invloed
hiervan nog lang zal nawerken is onvermijdelijk. Het is reeds verblijdend dat de ideeën
van ernstige kunstenaars ingang gevonden hebben. Het werk van de moderne kunst-
nijveraars is niet te vergeefsch geweest. Er zijn teekenen die er op wijzen dat de publieke
belangstelling voor interieur-kunst toeneemt. In de meeste dag- en weekbladen worden
regelmatig beschouwingen gehouden over meubel- en interieurkunst. De tentoonstellingen,
waar deze kunstenaars hun werken kunnen exposeeren nemen toe. Zelfs de officieele
lichamen, die toch meest in dit opzicht, van een onbeweeglijke traagheid zijn, stellen
jonge kunstenaars in staat hun ideeën in de materie te formuleeren. Het werk van
de „Vereeniging voor ambacht- en nijverheidskunst” is van niet te onderschatten
waarde geweest.
Langzamerhand zal de interieur-kunst officieel zijn ook voor het publiek. En met de
algemeenere belangstelling er voor, zullen ook de eischen, die het publiek stelt, toenemen.
We gaan beter begrijpen en gevoelen wat zuiver en mooi is in de ons omringende dingen.
Nog is het gevoel voor interieur-kunst over 't algemeen niet in staat tot meetrillen.
Het is dof, klankloos. Er zijn menschen die van goede muziek houden, van goede
schrijvers, die door de natuur dwalen om schoonheid te vinden in harmonieën van
kleur en lijn en die toch zich thuis kunnen voelen in een interieur met prullige versierselen,
met nietszeggende vormen, waarin elke harmonie ontbreekt. Dit is de toestand van
bewusteloosheid, waarin de traditie ons schoonheidsgevoel heeft kunnen brengen. We
zullen ontwaken, in een vreemd moeilijk licht waar we nog aan moeten wennen. Het
schoonheidsverlangen drijft naar uitersten, naar prikkels. We zoeken emotie, felheid in
genot, opzwiepingen van onzen geest.... omdat we ons opeens trachten uit te leven
in schoonheid, bewust, als iets dat we sterk noodig hebben. We zoeken dan geconcen-
treerde schoonheid, essence van genieten. We verwachten, dat het ons brengt in een
andere wereld, waarheen we weg droomen, waar we andere wezens zijn met hoogere
gevoelens, met diepere uitbeeldingen.
De dingen echter, die ons steeds omgeven, moeten stillere schoonheid hebben, moeten
meer zuiver zijn dan hartstochtelijk, meer rustig dan opvallend, meer in zich zelve
gekeerd dan weelderig. Het interieur moet onbewust als schoonheid werken. Uiterlijk-
heden zien we op den duur niet meer. We dringen dieper in het wezen der dingen.


72
 
Annotationen