Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Bromberg, Paul: Gedachten over Binnenhuis-Kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0083

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Zoo zien ook menschen die elkaar lang liefhebben. Het is niet de fijne lijn van de
mondhoeken, of de zachte ronding der schouders, die ons voortdurend in schoonheid
blijft verheugen maar het is het geheel dat ons lief is, het zijn de mooie vormen, vergroeid
met het wezen zelf. Zoo moet ook sierkunst versieren, vergroeid met het voorwerp
zelf, ontstaan door den bouw. Hoeveel schoonheid zou niet gebracht kunnen worden,
hoeveel rijk geluk gaat niet vorloren omdat men niet weet waar die schoonheid te
vinden is. Want het is alleen onwetendheid. Het is geen „niet-kannen" meevoelen.
Hoe machtig is niet het materiaal, waarover beschikt kan worden. De kleurcompositie
in het interieur kan in uitbeelding en stemming fascineerend werken als een wonder-fijne
regie-schepping.
De lijnvorming van meubelen opgenomen in de muurbehandeling kan groot-expressief
zijn, vol mooie kracht. Interieur-kunst is schoonheid temidden van ons dagelijksch doen,
het kan een fijn zuiver geluid brengen dat in den achtergrond van onze gedachten na
blijft klinken als een voor immer geschonken geluk.
Nog vóór de gedachte ontstaan is, die het leven zal geven aan het interieur, bestaat
meest reeds de ruimte, waarin die geboorte moet plaats vinden.
Het zal zoo voortreffelijk zijn als tegelijk met de bouwplannen het interieur behandeld
werd en het geheele werk op deze wijze als één compositie ontstaat.
We leven in een tijd van specialisatie. De materiaal-kennis voor buiten- en binnen-
bouwkunst is zeer omvangrijk, de verhoudingen zoo principieel andere, dat de architect
in de meeste gevallen niet ook de interieur-ontwerper is. Zoo ontstaat een gegeven
dat den interieur-kunstenaar vreemd is. Zijn eigen idealen kan hij niet verwezenlijken.
Er kan niet genoeg op gewezen worden dat hier een traditioneele fout bestaat, die
de ontwikkeling van de binnen-architectuur belemmert. In een bestaand perceel moet
de interieur-ontwerper zich echter noodzakelijkerwijze aanpassen.
Ook in dit geval bestaat een algemeene traditioneele zwakheid welke dit aanpassen
te groote offers laat brengen. Het is mogelijk ook met geringe middelen aesthetische
vogelverschrikkers uit den weg te ruimen. Het hangt er slechts van af om den opdracht-
gever te kunnen overtuigen, dat het noodig is een gedeelte van de beschikbare som
aan te wenden voor deze veranderingen, wil iets tot stand komen, dat harmonisch
mooi kan zijn. Eenig timmerwerk, dat het steeds te veel aan profielen sloopt, is niet
kostbaar en vormt een goed begin.
De interieur-ontwerper heeft nog meer traditioneele vijanden, welke moeilijk te ver-
slaan zijn. Daar is b.v. „de praktische eisch” van den opdrachtgever. Praktische bruik-
baarheid is een hoofdvereischte voor werkelijk mooie meubels; toch is deze vijand bijna
onoverwinnelijk. De traditie brengt nl. meubelen voort, die meest zoo massaal zijn dat
ze een te belangrijk deel van het vertrek beslaan. Zoo is een bepaalde plaats over-
belast en ontbreekt in een dergelijk interieur het evenwicht. Ik denk hier speciaal aan
de linnenkast. Dat dit meubel ook in kleine kamers flink van afmeting moet zijn is te
begrijpen, er moeten echter oplossingen voor gevonden worden. Behalve linnenkasten
kunnen boekenmeubels dezelfde problemen brengen. De schoorsteenmantels zijn in de
meeste gevallen schijn-mooie maar in wezen echt leelijke voortbrengselen.
De „beweegbaarheid" (oorspronkelijke beteekenis van meubels) moet een factor blijven
voor zitmeubelen, tafels en meubelen, die in de praktijk ook werkelijk gemakkelijk ver-
plaatst moeten worden. Waar dit niet het geval is wordt het meubel gedacht als ver-
band houdende met de betimmering. Deze opvatting verrijkt onze uitdrukkingsmiddelen.
Een buffet moet een groote diepte hebben voor praktische bruikbaarheid. In onze kleinere
vertrekken springt een diep meubel zoo domineerend naar voren, dat de rechthoekige
uitpuiling een harde ruwe lijn geeft.

73
 
Annotationen