Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
De hall in het woohnhuis, [3]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0205

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE HALL IN HET WOONHUIS (VERVOLG VAN BLADZ. 184)

mstreeks het begin dezer eeuw verscheen -van de hand van den Duitschen
architect Hermann Muthesius een werk, „Das englische Haus”. Na daarin
de geschiedenis van het Engelsche huis tot in de kleinste bijzonderheden te
hebben nagegaan, eindigt dit werk met een lofzang op de Engelsche bouw-
wijze van het oogenblik, wordt het plan en de inrichting van de woning, zooals hij door
de jongeren was ontworpen, als het voorbeeld der goede, practische, voor onzen tijd
passende woning geprezen. Dit werk is van grooten invloed geweest op de samenstelling
der plattegronden van het oogenblik en men kan het min of meer de onmiddellijke
aanleiding noemen, dat men in Duitschland en later ook ten onzent in den plattegrond
een ruimte is gaan inruimen, waaraan men, hoewel geheel ten onrechte, den naam „hall”
gegeven heeft. Voor een oogenblik zullen we deze zegswijze volgen.
De hall dan is op het oogenblik het toppunt van de moderne gedachte, die aan den
plattegrond ten grondslag ligt! Het is het criterium voor het huis met het grootste comfort,
de meest geraffineerde inrichting! Het is op het moment zoover gekomen, dat aan een
architect geen opdracht tot het bouwen van een huis gegeven kan worden, hetzij een
landhuis dan wel een stadshuis, of een der eerste eischen van het programma luidt, dat
in het plan een hall opgenomen moet worden. En er zijn maar heel weinig architecten,
die het zonder dat deel zouden kunnen stellen om tot een goede oplossing te komen.
Kort en goed, een huis zonder „hall” is al te met ondenkbaar! Zoowel bouwheer als
architect kennen het Engelsche voorbeeld, misschien zelfs wel de voorbeelden, die een
Baillie Scott inspireerden. Maar ze kennen, ze begrijpen ze niet in het nauwe verband,
waarin ze, in den tijd van hun ontstaan, met de behoeften der toenmalige maatschappij,
geboren werden. Het zit er alleen om te bereiken, wat Norman Shaw en Baillie Scott
bereikten. Met angstvallig het Engelsche voorbeeld na te volgen, verwachten ze in
het nieuwe huis dezelfde romantiek te vinden, die hen daar heeft getroffen. Met het
maken van een groote schouw, waaromheen kastjes en banken en nisjes, hopen zij dat
die bijzondere sfeer zal binnengebracht worden, die de ingle-nook eigen is, die hen voor
een oogenblik geboeid heeft. Niets wordt onbeproefd gelaten: men beitst de vloeren,
het houtwerk van de wanden; de balken en de zoldering worden in het gezicht gelaten —
alles om het voorbeeld zoo nabij mogelijk te komen. Maar als het huis klaar is en de
meubels staan er, als de bouwheer het huis betrokken heeft en er eenigen tijd in gewoond
heeft, dan blijkt het resultaat de gekoesterde verwachtingen niet te benaderen. Men heeft
zich in den eersten tijd wel willen wijs maken, dat ’t toch gezellig aandoet als ’t vuur
in de haard brandt, dat die groote ruimte, waar men een mysterieuze donkerte wenschte
in de hoeken, ook wel iets romantisch had. Doch al gauw is het nieuwtje er af en men
moet den moed hebben zich zelf te bekennen, dat men misgetast heeft, dat men zich heeft
laten verleiden tot het nabootsen van het oude, dat voor een oogenblik belangstelling
wekte, zooals alles, waar de stormen des tijds overgegaan zijn, ons belangwekkend schijnt.
De „hall” blijkt dan te zijn een onding, alleen goed als doorloop en zeker niet waard
de groote plaats, die men er in het grondplan voor ingeruimd had. De trap met
bordessen, waarvan men zich zooveel had voorgesteld als de punten, vanwaar men de
hall in gedurige wisseling zou kunnen overzien, blijkt de oorzaak te zijn van een aan-
houdenden trek — een groot kanaal, waardoor al de warmte naar de verdieping wordt
weggezogen. Nog erger is het, wanneer de hall door twee verdiepingen is gevoerd, wat men
zelfs in kleine landhuizen wel heeft doen durven bestaan. Dan kreeg men op de verdieping
een galerijtje, vanwaar men ook weer kijkjes wenschte in de benedenruimte. Op dat


193
 
Annotationen