Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Brouwer, Willem Coenraad: Indrukken van werk van de Winter
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0135

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
INDRUKKEN VAN WERK VAN DE WINTER

oor een vriend uitgenoodigd eens mee te gaan naar een tentoonstelling in
’t Suasso Museum te Amsterdam en daar het werk te gaan zien van De Winter,
ben ik er heen geweest en laat ik maar kort zeggen.... ik vraag met den-
zelfden drang eiken lezer.... vooral een bezoek te gaan brengen aan deze
wondere kunst. Kunst van wondere bekoring. Het irreëele van dit werk, dat zoo
ontzettend tot het gemoed spreekt, als wondere droomen van kleur en lijn, geeft al
dadelijk bij ’t binnenkomen een vaste basis, waarop zijn paneelen zijn gebouwd. Vele
orchideeën hangen er. Wat innig zuiver heeft hij gevoeld, dat deze onwezenlijke bloem,
van-was, ook onwezenlijk moest uitgebeeld worden. Geen naturalistische foto-in-kleur,
welke zou kunnen dienen voor een bloemenkenner, ook niet een weelderige kleurstemming
er om heen, om het totaal-effect te verhoogen. Neen — het karakter van juist deze zoo
geheimzinnige bloem heeft hij zéér sterk naar voren weten te brengen, door de omringende
kleuren en kleurvlakken zóó te stellen, dat het geheel van een wonder-stemmingvolle en
suggestieve werking werd. Uit een droomenland. Wat is het vele jaren geleden dat
Toorop zijn „Tuin der Weeën” gaf, of zijn „Nieuwe generatie”_En toch_vooral
dit laatste wordt teruggeroepen uit onze herinnering, want ook daarin gaf hij diezelfde
mystieke aandoening. Dat wondere onbekende van vóór de geboorte, gehouden in diep
paars en blauw en vreemd-groen_vormde midden in het schilderij een hoofdmoment,
dat zich in den vijver er vóór weer terugspiegelde. Langzamerhand kwam er iets van
het reëele wezen en ’t leven uit opdiepen en voerde ons ten slotte in.... het méér dan
nuchtere en harde-rake van het moderne leven van telefoon- en telegraafdraden, van
stoom en electriciteit. Maar die droombekoring_vergeet ik nimmer. Weggevoerd als
ik werd bij muziek van Ravel of Debussy of- noem maar welke fijne kleurenfantast.
Muziek heeft zoo zijn goddelijke kracht om stemming te verwekken. Kleur ook, doch
eerst daarna. Plastiek.... al weer veel later.
Kleur en muziek.... zij zijn als ’t ware tweelingen. Waarom beroert mij dat kleurenvlak
met die roode slang op een sterk fel blauw in ’t werk van De Winter? Omdat er in
mij wordt wakker geroepen de felheid van gruwelijk valsche haat en slierend gevaar.
Jammer dat er bij de foto’s juist niet aanwezig zijn de paneelen van de slang, doch
aan den anderen kant staat weer, dat dit wegblijven een aanleiding kan geven een
eventueel volgende tentoonstelling *) zéér stellig te gaan bezoeken, met de zekere kans
de door mij gesignaleerde paneelen te mogen vinden.
Dat even veerkrachtige in dien opgehouden hals, die gluiperigheid van lijn, en dit juist
in die kleuren teruggegeven. Wat voelt hij de waarde van een lijn. Een vroolijk huppelende
lijn, een valsche slierende lijn, een stugge stokkerende, een droevig gebogene. Heusch-
lijnen zijn van even groote zeggingskracht als gebaren of massale vormen.
Wat is het dus, dat uit het werk van De Winter mij zoo treft? Het is karakter-
uitbeelding. En evenals er karakters zijn, die mij sympathiek zijn, zoo zijn er ook, die
mij koud laten of die mij hevig degouteeren. Zelf-herkenning.... accomodatie tusschen
des zieners ziel en des schilders ziel. Afhankelijk van de gemoedstoestand kan zoo'n paneel
vandaag meer zeggen dan morgen, juist omdat het als zielswerk de meer of minder
ontvankelijke ziel des beschouwers zal beroeren. Het is feitelijk geesteswerk, dat slechts
een door den mensch te herkennen en te beleven motief behoeft om zich uit te spreken,
om te worden verstaan. Dat De Winter getracht heeft, ook zelfs zonder dien, door den
mensch verstaanbaren vorm (herkenbaar motief) tot het uitzeggen van zijn ziel te komen,


*) Van 12 Juni —6 Juli te Utrecht bij Caramelli en Tessaro.

123
 
Annotationen