Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Huszár, Vilmos: Aesthetische beschouwingen: door v. Huszar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0115

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Het werkt op den beschouwer door associaties in direct verband met de natuur zonder
meer, in tegenstelling met het werk er naast (afb. 1.), waar de natuur geestelijk verwerkt
is. Voor zoover hier nog aan natuurvormen is vastgehouden, is dit van ondergeschikt
belang, daar de hoofdzaak bij dit werk wel aesthetisch is. Het beeldend vermogen,
waarom het in dit werk gaat, d.w. z. de manier, waarop plastische positief zóó en niet
anders gegeven wordt, is in dit werk overheerschend. Dit is ombeelden van de realiteit
in tegenstelling met het afbeelden bij afb. 2.
Voor de moderne kunst is het geestelijk aesthetisch proces: beelden, d. w. z. van de
realiteit uit met aesthetische middelen: lijn, vorm, kleur, ruimte, tot een verwerkt nieuw
beeld, tot een zelfstandig aesthetisch object komen. De term beelden is reeds algemeen
en kan ook als hulpmiddel dienen voor détails.
Vincent v. Gogh e. a. hebben voor de nieuwe opvatting in de kunst den weg geopend.
In zijn ernstige, bewuste brieven (Franschen tijd) vertelt hij, hoe hetgeen hij visueel waar-
neemt, door hem omgebeeld wordt tot een aesthetisch-geestelijke aanschouwing zoo b. v.
over zijn slaapkamer: „C’est cette fois-ci ma chambre a coucher tout simplement, seule-
ment la couleur doit ici faire la chose et en donnant par sa simplification un style plus
grand aux choses, être suggestive ici du repos ou du sommeil en général. Enfin la vue
de tableau doit reposer la téte ou plutöt 1’imagination. Les murs sont d’un violet pale.
Le sol est a carreaux rouges. Le bois du lit et les chaises sont jaune beurre frais, le
drap et les oreillers citron vert trés-clair. La couverture rouge écarlate. La fenêtre verte.
La table a toilette orangée, la cuvette bleue. Les portes lilas. Et c’est tout-rien dans
cette chambre a volets clos. La carrure des meubles doit maintenant encore exprimer le
repos inébranlable. Les portraits sur le mur et un miroir et un essuiemain et quelques
vêtements. Le cadre comme il n’y a pas de blanc dans le tableau, sera blanc. Cela pour
prendre ma revanche du repos forcé que j ai été obligé de prendre. J’y travaillerai
encore tout la journée demain, mais tu vois comme la conception est simple. Les ombres
et ombres portées sont suprimèes, c’est coloré a teintes plates et franches comme les
crepons. Cela va contraster avec par exemple la diligence de tarascon et le café de nuit".
(Vincent v. Gogh. Brieven aan zijn broeder deel III uitgegeven en toegelicht door zijn
schoonzuster j. v. Gogh-Bonger).
Het aesthetische element (de drang om te beelden) komt bij Archipenko nog meer op
den voorgrond. Bij Vincent werkten verschillende elementen (literaire, humanitaire enz.)
nog afleidend.
Beschouwen wij nu afb. 1 wat nauwkeuriger en een vorm volgend b. v. vanaf 1 naar
2, dan is er een spanning, die in twee hoofdbewegingen, met tusschen-bewegingen, een
gedecideerde actie uitdrukt. Deze actie wordt overgenomen, met een tusschenruimte, die
beeldend meewerkt, naar 3, en gaat met tusschenbewegingen naar 4. Zulk een dwingende
actie vindt men op afb. 2 nergens. Zie b. v. de figuur rechts, zij is slap, toont nergens
spanning; in denzelfden geest zijn de andere vormen, men vindt nergens een steunpunt.
De open ruimten zijn gaten, zij doen zwak aan en de menschen behoeven zich bij
het aanschouwen van dergelijk werk niet in te spannen. Het is als een straatdeuntje in
tegenstelling met een streng muzikaal werk. Kunst is nu eenmaal geen uitspannings of
genotmiddel, maar vraagt inspanning en ernst om begrepen te worden. Academische
knapheid vindt men bij Prof. Schott meer dan bij Archipenko, maar deze zou dit werk
niet hebben kunnen maken, wanneer hij de natuurvormen niet volkomen beheerschte.
Wanneer men bovengenoemde groote omlijning goed in zich heeft opgenomen, zoo
dwingt zij tot medeleven, eerst naar boven, dan naar beneden; dit is rhythme. Dit
rhythme herhaalt zich telkens in andere vormen en andere ruimten, want de ruimten,
die door de vormen omschreven worden, werken als beeldend element mede. Neem b. v.
 
Annotationen