Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Het werk van den glasschilder W.Bogtman: En een overzicht van de glasschilderkunst door A. C. Valstar
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0068

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
nog hare volle beteekenis houdt. De eerste toepassing ervan vindt men in de cathedraal
te Chartres en enkele kerken in Duitschland.
In ons land bereikte de glasschilderkunst hare grootste hoogte ten tijde der gebroeders
Dirks en Wouter Crabeth, die ons te Gouda zulke heerlijke voorbeelden van hunne
kunst nagelaten hebben. Het oudste venster is gedateerd 1555, ’t laatste 1571. Het zijn
in ons land de mooist bekende Renaissance kerkramen, in 't geheel 12 vensters van hun
hand. Hunne techniek was zoo volmaakt, dat ’t tot nog toe (alle optimistische beweringen
ten spijt) niet mocht gelukken deze terug te vinden. Bij ’t restaureeren dezer vensters
blijkt steeds, dat ’t gerestaureerde in kracht achterblijft bij oude intact gebleven gedeelten.
Zelfs bij drie a vier maal opnieuw beschilderen en branden bereikt men nog niet de
kracht en schittering die deze kunstenaars (zooals uit nauwkeurige bestudeering blijkt) in
een keer verkregen hebben; men merkt altijd, dat of ’t glas of de gebruikte verven anders
van samenstelling zijn geweest. Vooral ’t oude glas, dat zeer dun was, in tegenstelling
met ’t tegenwoordig beschikbare, zal veel aan de schoonheid van hun werk bijgedragen
hebben. Later werd, behalve voor religieuse, ook voor profane kunstwerken gebrand
glas gemaakt; ook in de woningen der patriciërs en rijke kooplieden werd gebrand glas
toegepast. Meestal was ’t het eenvoudig groenachtig glas in lood, met daarin aangebrachte
medaillons of cartouches, met wapens, spreuken, bijbelsche voorstellingen en anderszins
als vullingsmotief.
Altijd weer zien we die wondere techniek, waarbij men onwillekeurig denken moet:
zijn dan al die oude schilders zulke uitnemende kunstenaars geweest, of zou ons alleen
’t beste bewaard gebleven zijn? Zeer mooie specimen hiervan vinden we nog in ’t Rijks-
Museum en andere musea en particuliere verzamelingen.
Echter komt ook in deze kunst ’t verval, men begint allerlei email op ’t glas te branden
en zoo zéér gezochte effecten te verkrijgen, die aan ’t rustige klare karakter der oude
glazen geheel vreemd zijn. In de 18de eeuw bereikt ze haar diepste verval, totdat in
’t midden der vorige eeuw in Duitschland weder met ’t beschilderen van glas in lood
begonnen werd, en na ijverig zoeken en werken tot eene zekere hoogte kwam.
Ook in ons land begon men zich omtrent dien tijd weder voor de glasschilderkunst te
interesseeren en mannen als Schouten, Le Comte en Kerling hebben na rusteloos zoeken
en arbeiden, ’t al spoedig weder tot een groote hoogte gebracht. En nu in onzen tijd
heeft de glasschilderkunst een eerste plaats ingenomen in de versierende kunsten en
wordt zoowel voor religieuse en monumentale als profane kunst, toegepast, terwijl een
schaar van nijverheidskunstenaars haar weder beoefent met meer of minder talent.
Een vraag moet mij echter van ’t hart: Is het, terwijl wij zulke schitterende voorbeelden
van glasschilderkunst in ons land hebben van groot technisch vermogen, niet jammer,
dat vele jongere kunstenaars ’t alleen schijnen te zoeken in zulke eenvoudige contouren
en soms zoo primitieve vormen (waartoe slechts weinig technische vaardigheid
noodig is, dat van een glasschilderkunst als zoodanig met hare geheel eigenaardige
moeilijkheden nauwelijks sprake kan zijn? Is het niet een gevaarlijke of liever be-
denkelijke richting, om alle moeilijkheden, die het glasschilderen nu eenmaal eigen zijn,
ter zijde te stellen? terwijl toch de beste uitingen van de nijverheidskunsten van alle
tijden, ook de hedendaagsche, vanzelfsprekend zijn voortgebracht met een volmaakte
techniek, getuige b.v. het smeedwerk aan het scheepvaarthuis te Amsterdam, een vaardig-
heidsvereischte, zooals alleen een kunstsmid ze hebben kan? Ik hoop, als de gelegenheid
daar is, meer over dit onderwerp te mogen schrijven, ook over verschillende nieuwere
uittingen van de glasschilderkunst en hare technieken. Moge de belangstelling voor
deze waarlijk schitterende Nijverheidskunst ook in onzen tijd door hare toepassing in onze
woningen toenemen, overeenkomstig hare beteekenis.

58
 
Annotationen