Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 1.1918

DOI Artikel:
Brandes, Jacobus Johannes: Wer van den architect Han Groenewegen
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.29257#0161

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
WERK r ARCHITECT HAN GROENEWEGEN

et gemoedelijke .is van ons geweken, volkomen weggevaagd uit het karakter
van dezen tijd. Een rustige wording der dingen, voortkomend uit geleidelijk
groeiende behoeften — kenmerk van onbewogen tijden — 't is ons totaal
vreemd geworden.
We leven in ’t teeken der schrille tegenstellingen, der uitersten, geboren uit de zooveel
grootere nooden en hartstochten, welke over den mensch gekomen zijn in dit schrikkelijk,
maar grootsch tijdperk. Diepe nood of hooge weelde, zonder merkbare tusschenstadia,
beheerschen den toestand van het menschdom en zijn uitingen op elk gebied, ook in
de bouwkunst, zijn er de schrille bewijzen van.
Noodwoningen, -keukens, -hospitalen, -kampen en wat maar meer dringend noodig is,



om de verdrukte menschheid te hulp te komen in haar bitteren toestand; daarnaast die
andere uitingen van dezen tijd: weelderige gebouwen, gewijd aan ’t genot, naar ’t schijnt
met des te meer luxe gebouwd naarmate de nood heviger is.
Hoe ge ook uw best wilt doen eenige overeenkomst, gelijksoortigheid in deze uitingen
van denzelfden mensch te bespeuren, ’t gelukt u niet; schrille tegenstellling, altijd weer.
In de eersten kunt ge de morrende geruchten van ’t gebrek hooren en een alles over-
heerschende moedeloosheid gewaar worden; in de laatsten ruischt hartstochtelijk zinnelijke
muziek en ge kunt er een atmosfeer van levenslust waarnemen, die spot met alle trieste
werkelijkheid. Toch zijn beiden vóór en dóór denzelfden mensch, zijn hartstochten en zijn
nooden tot stand gekomen. Geenszins is ’t mijn bedoeling, hier te gaan veroordeelen, wat
gebeurt, wat ontstaat; als uiting van den mensch en van den geest van den tijd heeft alles
wat plaats vindt z’n noodwendig bestaansrecht;) maar noodig is ’t vóór ’t beschouwen
van de tijdsuitingen zich duidelijk voor te stellen, hoe de toestanden zich verhouden.
H9
 
Annotationen