Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Hofstede de Groot, Cornelis: De schilderijenverzameling van het Mauritshuis Tijdens Stadhouderlijk Tijdperk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0012

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE SCHILDERIJENVERZAMELING VAN HET MAURITSHUIS

1

DE SCHILDERIJENVERZAMELING VAN HET MAURITSHUIS
TIJDENS HET STADHOUDERLIJK TIJDPERK.

Van de 192 schilderijen, die in 1795 het kabinet van den Stadhouder Willem V
vormden, en door de Franschen als buit naar Parijs werden ontvoerd, keerden in
1815 124 stuks, dus ongeveer twee derde terug. Deze vormden de kern van het
toen opgerichte Koninklijk Kabinet van Schilderijen.

Wat men ook op het karakter of op het politiek beleid van onzen laatsten
Stadhouder moge hebben aan te merken, liefde tot de beeldende kunst en een fijnen
kunstsmaak kan men hem niet ontzeggen.

Hij was de eerste van zijn huis, die de in verschillende paleizen en buiten-
verblijven verstrooide kunstwerken tot eene kunstverzameling volgens de heden-
daagsche opvattingen bijeenbracht, deze door belangrijke aankoopen vergrootte en ze
voor het publiek — zij het dan ook in een zeer beperkten zin des woords — toegan-
kelijk stelde. Als zoodanig is hij de stichter van de verzameling in ons wereld-
beroemd Mauritshuis.

Toch hadden zijne voorgangers in de stadhouderlijke waardigheid reeds
schilderijen in hun bezit gebracht, die ook thans nog tot de bestanddeelen van het
museum behooren.

Wellicht behooren het portret van Willem den Zwijger (Nr. 225 v/d. Catalogus)
en de groep der drie gebroeders de Coligny (432), tot het oudste Nassausch bezit
en vrij zeker is dit het geval met de 21 portretten van officieren door Johannes van
Ravesteyn, die tusschen 1601 en 1624 geschilderd werden en sedert 1694 in de
inventarissen vermeld worden. Het kan haast niet anders, of het moet Prins Mau-
rits geweest zijn, die deze afbeeldsels heeft laten vervaardigen; wel is waar niet
als uitingen van kunst, doch uitsluitend ter wille der voorgestelde personen, zijne
onderbevelhebbers. Ook de overige schilderijen uit het bezit van dezen vorst,
waarvan wij konde hebben, zijn voorstellingen van personen en krijgsdaden, geen
kunstwerken in den eigenlijken zin des woords.

Met zijn opvolger Frederik Hendrik en diens gemalin Amalia van Solms
wordt de zaak anders.

Dit vorstenpaar deed niet alleen zichzelf en zijne kinderen uitschilderen door
de beroemdste meesters van zijnen tijd: Rembrandt, A. van Dijck, Hanneman, Hont-
horst e.a., bracht niet alleen eene verzameling portretten van naastbestaanden en
beroemde tijdgenooten bijeen, versierde niet alleen de paleizen en buitenverblijven
in en nabij den Haag met wandschilderingen van allegorisch-historischen aard, (men
denke aan de Oranjezaal in het Bosch), maar omgaf zich bovendien met een keus
van kabinetstukken, die met geen ander doel kunnen bijeengebracht zijn dan ter-
 
Annotationen