Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: Jan Steen's Kippenhof van 't huis oud Teilingen
DOI Artikel:
Hudig-Frey, Margarete: Een marmeren relief in het nederlandsch museum voor geschiedenis en kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0178

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
JAN STEEN’S KIPPENHOF VAN ’T HUIS OUD TEILINGEN.

167

moeder, vrouwe van Drunen en Gansoyen en ligt te Drunen met 8 kwartieren
begraven. Den 13 Mei 1674 was ze te Warmond gehuwd met Floris Carel Baron
van Beyeren Schagen, sergeant majoor van een regiment cavalerie, die overleed in
1697. Hij was in België graaf van Warfusée, en het is niet onmogelijk, dat in de
papieren op Warfusée nog iets naders over dit onderwerp te vinden is. Maar hoe
dit zij, wij weten thans, dank zij de vondst van den Heer Bijleveld, welk kasteel
en welk meisje Jan Steen in 1660 op zijn onvergetelijk doek afbeeldde.

De lotgevallen der schilderij zijn niet verder terug te vervolgen dan het jaar
1774, toen ze zich bevond in het kabinet van stadhouder Willem V. Het is dus
vooralsnog niet bekend, hoe zij uit het bezit van de Wassenaars in het stadhouderlijk
kabinet gekomen is.

W. MARTIN.

EEN MARMEREN RELIEF IN HET NEDERLANDSCH MUSEUM
VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST.

Bartolommeo Bellano, een leerling van Donatello, gold onder zijn tijd-
genooten als de grootste beeldhouwer van Noord-Italië. De lofrede, die Vasari,
ingelicht door zijn Noord-Italiaansche vrienden, in zijn Vite ') op den kunstenaar
houdt, legt daar getuigenis van af.

Uit het leven van Bellano zijn ons maar weinig feiten bekend en niet eens
de data van zijn geboorte en dood kunnen met zekerheid worden aangegeven. Voor
werkzaamheden aan het altaar in de cathedraal van Sant’ Antonio te Padua moet
hij in Donatello’s dienst getreden zijn. Daarna is hij met dezen meester naar Florence
gegaan en heeft waarschijnlijk meegewerkt aan de bronzen spreekgestoelten in San
Lorenzo * 2 3); misschien was hij in 1458 ook met Donatello in Siena werkzaam aan
de deuren voor den Dom, die niet tot uitvoering gekomen zijn. Vast staat, dat hij
in 1466 een oproep naar Perugia kreeg. De volgende datum, die door documenten
wordt gestaafd, is die waarop hij in Padua in de sacristie van Sant’ Antonio de
omlijsting maakte voor de schrijnen, waarin de relikwieën zijn geborgen, van 1469
tot 1472. In 1479 was Bellano in Venetië en maakte daar zijn testament") alvorens
zich naar Constantinopel in te schepen, waarheen hij met Gentile Bellini ging aan
het hof van Mohamed II. In 1484 vinden wij hem weer in Padua bezig aan de
uitvoering van de reliëfs, die de afsluiting van het koor versieren; in 1488 waren
deze gereed. Daarna heeft hij Padua niet meer verlaten en is daar waarschijnlijk

’) Vasari, ed. Milanesi vol. II, p. 603-8.

2) De medewerking van Bellano aan deze spreekgestoelten is door Semrau, Donatellos Kanzeln
in San Lorenzo, aangetoond. In dit boek werd ook voor het eerst het verdere oeuvre van Bellano,
naar den stijl beoordeeld, saamgebracht. De laatste studie over Bellano brengt Planiscig in zijn „Vene-
zianische Bildhauer der Renaissance”, Wien 1921.

3) Gepubliceerd door Cecchetti in het Archivio Veneto, vol. XXIII.
 
Annotationen