Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Mosmans, Jan: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch [2]: Rekonstructie der romaansche kerk
DOI Artikel:
Labouchere, George Charles: De toren der N. H. St. Nicolaaskerk te Ijselstein: een bijdrage tot de Geschiedenis van der strengen Renaissance stijl in Nederland
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0048

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BOUWGESCHIEDENIS DER St. JANSKERK TE ’s-HERTOGENBOSCH 37

Mogelijk was alles van het torenportaal afkomstig, in welks nabijheid het gevonden
werd. Alleen schijnt er, bijaldien de heele kerk van baksteen was, nog een impost
van tusschen de vierkante pijlers en de arcaden, in de bouwloods aanwezig te zijn ').

De plaats waar het godsgebouw stond heeft nu op de stadskaart eenigszins
het karakter van een palimpsest, welks zeer verbleekte warlijnen op te halen evenveel
voldoening schenkt als gevaren oplevert. Ik maak derhalve de noodige
reserves, voor zoover schrijver dezes zelf, of anderen, tengevolge van onvoorziene
vondsten, nog tot betere conclusies mochten komen.

’s-Hertogenbosch, Voorjaar, 1921. JAN MOSMANS.

DE TOREN DER N. H. ST NICOLAASKERK TE IJSELSTEIN.

EEN BIJDRAGE TOT DE GESCHIEDENIS VAN DEN STRENGEN
RENAISSANCE STIJL IN NEDERLAND.

Bovengenoemd monument, dat met de kerk op 10 Augustus 1911 uitbrandde,
doch bij den daarop volgenden wederopbouw niet werd inbegrepen, zal thans binnen-
kort met subsidie van Rijk en Provincie hersteld worden. Naar aanleiding hiervan
zij er in het volgende op gewezen, hoezeer dit bouwwerk een restauratie met alle
piëteit waard is en hoe het, meer dan tot dusver het geval was, de aandacht der
kunsthistorici en architecten verdient.

Litteratuur.

1890. G. Galland, Geschichte der Hollandische Baukunst und Bildnerei, blz. 75,
546. Voor zoover mij bekend wordt het monument hier voor het eerst in de
vaklitteratuur genoemd. Zooals verder blijken zal is de dateering 16de-eeuwsch,
vroeg klassicistisch in hoofdzaak juist, al wordt deze ten onrechte slechts
voor de twee onderste verdiepingen van het vierkant geldig geacht, al het
overige 17de-eeuwsch genoemd.

1908. Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst,
Deel I, De Provincie Utrecht, blz. 28. Het zal blijken, hoe de hier genoemde
jaartallen 1567 en 1599 geen betrekking kunnen hebben op bouwperiodes,
eerstgenoemd zelfs op een verkeerde lezing van eenige cijfers berust.

1911. Ad. Mulder, Buil. v. d. Ned. Oudh. Bond, blz. 196. Hier worden slechts de
gegevens der Voorloopige Lijst gebruikt.

1911. Adr. v. d. Koppel, Geschiedenis der op 10 Aug. 1911 afgebrande kerk der
Ned. Herv. Gemeente te IJselstein, blz. 18, 19. Vermeld wordt de brand van
1568; de veronderstelling, dat daarna de toren in Renaissancestijl is verbouwd
zal echter onhoudbaar blijken. De rekening van den herbouw der kerk na

') Zie op de plaat der details No. 8. Zij is van eenzelfde profiel als de imposten te Leefdael,
Heverle, Bierbeek en Cumptich, en past met de noodige metselvoegen en hoekstukken juist op een
pijler van 4X4 voet.
 
Annotationen