Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Azijnman, Karel: De achttien oude wijnkannen der illustre lieve vrouwe broederschap te 's-Hertogenboosch
DOI Artikel:
Por, Jacob: Middeleeuwsche Muurbeschildering in het kerkgebouw der Ned. Herv. gemeente te Nisse. Z.
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0210

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
LIEVE VROUWE EROEDERSCHAP TE ’s-HERTOGENBOSCH.

199

namen der schenkers juist de alleroudste zouden moeten zijn der nog aanwezige
kannen, waaruit misschien valt af te leiden, dat de origineele behoord hebben tot
de 34 in 1615 versmolten kannen, dus van die Zwanebroeders wier verscheiden
het verst in het verleden lag. Later heeft men dan tot hermaak dier kannen
besloten, vermoedelijk omdat het herinneringen gold aan zeer voorname
schenkers.

Moge deze mededeelingen er toe bijdragen de belangstelling te verhoogen
voor een groote merkwaardigheid van ’s-Hertogenbosch.

KAREL AZIJNMAN.

MIDDELEEUWSCHE MUURBESCHILDERING IN HET KERK-
GEBOUW DER NED. HERV. GEMEENTE TE NISSE. Z.

In het vroeg gothische schip van het kerkgebouw zijn tijdens de restauratie
groote fragmenten van muurbeschilderingen ontdekt op het bovengedeelte van den
koorboogwand, de binnenzijde van den boog en het groote wandvlak boven de
noordelijke ingangsdeur. De fragmenten van beschildering op den koorboogwand
hebben betrekking op de H. Maagd Maria, aan wie het Godshuis was gewijd. Drie
voorstellingen zijn hier afgebeeld: links in den hoek van het kapiteel naar boven:
de stamboom Jesse; de tweede aan de rechterzijde: de boodschap van den engel
Gabriël aan Maria. De eerste geeft den oorsprong, de tweede ’t leven en de derde
de verheerlijking van de heilige Maagd. Deze laatste der voorstellingen is wel het
eerst geschilderd, aangezien blijkbaar bij de andere met de overgebleven ruimte
rekening is gehouden en de compositie daarbij aangepast is. De groote voorstelling,
die het geheele wandvlak boven den boog inneemt, is een eenvoudige afbeelding
eener zaal, wier breedte 5,5 meter en wier hoogte 3 meter is, afgesloten rechts en
links door een zuil en boven door een breede dwarsbalk, welke in rosé kleur zijn
gehouden. Boven den balk is als bekroning een gele fries met afwisselende pal-
metten en klaverblad-motieven. Beneden is een schuin afloopende zwartwitte tegel-
vloer die alleen de diepte in de zaal geeft. Overigens is alles vlak gehouden.

In de zaal zitten twee figuren: rechts een vrouwenfiguur, Maria, in eenvou-
digen rooden mantel en rosé onderkleed. Waarschijnlijk hield zij het kind op den
schoot. Hare houding en de enkele rosé plekjes bevestigen dit vermoeden. Om den
hals draagt ze een dunnen ketting. Van het aangezicht is alleen nog de omtrekslijn,
en van de haren een geelachtige kleur zichtbaar, terwijl het hoofd door een stralen-
vormigen geornamenteerden nimbus omgeven is.

Links van haar zit God de Vader. Zijn kleeding van geel brokaat was rijk
geornamenteerd. Op het hoofd draagt hij de kroon en violette mitra, welke door
een eenvoudigen nimbus is omgeven. Van het aangezicht is hier ook alleen de plaats
te herkennen. In het midden voor de borst hangt een roodachtig geel kruisje, terwijl
 
Annotationen