Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI article:
Staring, Adolph: Een Oranje-Nassau museum
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0103

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
92

EEN ORANJE-NASSAU MUSEUM.

EEN ORANJE-NASSAU MUSEUM.

Het Rapport der Museumcommissie erkent, naast het drieledige Algemeen
Historisch Museum, speciale musea voor onderdeelen der geschiedenis, n.1. locale
verzamelingen en ook eenige musea voor de geschiedenis van een bepaald onderwerp.
Bijzondere belangstelling bij een aantal personen voor een beperkt gebied der historie
heeft die speciale musea doen ontstaan en zal ongetwijfeld nog nieuwe doen ontstaan.

Wat voor zulke nieuwe musea de onmisbare kern zal moeten vormen,
waaromheen zich hunne verzameling groepeert, zal vaak reeds in het Algemeen
Museum zijn ingelijfd, althans in zijn verzamelprogramma zijn opgenomen. De
stichting van die speciale musea is een daadwerkelijke uiting van de historische
belangstelling, die het Alg. Hist. Museum ten doel heeft aan te kweeken; het verschil
tusschen zulke musea en gewone afdeelingen van het algemeen museum ligt daarin,
dat bij die musea niet allereerst het verband met de algemeene Nederlandsche ge-
schiedenis op den voorgrond staat. Bij de inrichting van het Alg. Hist. Museum en
de opstelling van zijn verzamelprogramma, moet men rekening houden met de
belangen der speciale musea, die onderdeelen van het groote gebied meer in bij-
zonderheden toelichten. De oprichting nadien van een nieuw speciaal museum zal
tot wijziging in den inhoud of het verzamelprogram van het algemeen museum zelf
noodzaken. Die gevallen moeten zooveel mogelijk beperkt worden, ook om teleur-
stelling te besparen aan de Directie van het Algem. Museum, die een deel van het
met zorg en ijver bijeengebrachte moet afstaan. Die beperking geschiede echter niet
door het tegenhouden van de oprichting van speciale musea (welke oprichting vaak
het eenige middel is om historisch belangrijk materiaal blijvend als openbaar bezit
te verwerven), maar door thans reeds te overleggen, welke speciale musea nog
opgericht zouden moeten worden.

Geen volk heeft zooveel aanleiding als het onze voor gehechtheid aan zijn
vorstenhuis. Geen geslacht heeft op een zoo klein aantal leden een zoo groot aanta
bewonderenswaardige figuren voortgebracht als dat van Oranje-Nassau. Iedere op-
klaring na een sombere periode in onze nieuwe geschiedenis is met den naam van
een Oranje verbonden. Bij ons is de trouw aan het vorstenhuis geen overblijfsel van
18de eeuwsche vorstenaanbidding, maar een gevolg van erkentelijkheid voor onschat-
bare diensten. De Oranje’s hebben in ons land langen tijd slechts een betrekkelijk
bescheiden positie gehad. Bijkans iedere stadhouder was een belangrijke historische
figuur, maar geen hunner was het middelpunt van alle gezag als een koning elders.
In een Algemeen Historisch Museum zullen zij een belangrijke plaats behooren in
te nemen, doch de rol van hunne gezinnen in ons nationale leven hield minder verband
met de officiëele aanraking tusschen volk en vorstenhuis, dan met een hartelijk
meeleven van het volk met hun wel en wee. Obscure leden van dit nimmer talrijk
geslacht komen nauwelijks voor.

Waar de belangstelling voor de Oranjes zich altijd veel verder uitgestrekt heeft
dan tot zijn openbare rol, zoude dan niet, naast het Algemeen Historisch Museum, en ook
naast het Scheepvaartmuseum, uiting voor een andere aloude liefde van ons volk, plaats
 
Annotationen