Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI article:
Poelman, Huibert Antoine: Sneek: geschiedkundige inlieding
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0116

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
SNEEK.

105

SNEEK.

GESCHIEDKUNDIGE INLEIDING.

Sneek in Westergo, gelegen te midden van uitgestrekte graslanden, behoort
niet tot de oudste steden van Friesland. Het nabijgelegen Bolsward kan op eerbied-
waardiger ouderdom bogen. Deze laatste stad, aan de Middelzee gelegen, speelde
door deze ligging in de oude middeleeuwen een bescheiden rol in het overzeesch
scheepvaartverkeer. Doch de opkomst van Sneek dateert eerst uit den tijd, toen het
zuidelijk deel van de Middelzee reeds dichtgeslibd was. Op deze nieuw aangewonnen
gronden vestigden zich nederzettingen, vermoedelijk het eerst kloosterlingen, die het
land in cultuur brachten en te midden dezer landen zal het vlek Sneek (oudtijds
Snek, Snake, Friesch Snits) ontstaan zijn, als een nog zeer bescheiden centrum van
een ontluikend ruilverkeer. De ontwikkeling toch van Sneek van vlek tot stad is,
evenals bij de meeste steden, te danken aan den handel, hier aan het marktverkeer.

Aan overzeeschen handel heeft Sneek nooit deelgenomen, maar van het eerste
begin der stad tot op het huidige oogenblik is haar beteekenis de centrale markt te
zijn van een uitgestrekte grasstreek („greidhoek”), vroeger markt van vee en zuivel-
producten, nu meer uitsluitend veemarkt.

De ontwikkelingsgang: dorp tot stad, is een langdurige, en evenmin als wij
het juiste moment van vestiging der eerste bewoners van Sneek kunnen aanwijzen,
evenmin is het mogelijk het jaar te noemen, waarin Sneek een stadsrecht verkreeg
en dus stad werd. Met zekerheid is vast te stellen, dat Sneek in 1424 stad was:
dan toch worden genoemd burgemeesteren, schepenen en raad in „Snitze”, en heeft
de plaats dus een eigen bestuur en eigen recht. Het stadsrecht van Sneek komt voor
in een codificatie van pl.m. 1464, maar zal natuurlijk ouder zijn.

Omtrent de geschiedenis van Sneek in de periode van groei is weinig bekend:
archivalia ontbreken vrijwel geheel en de Friesche kronieken staan nu juist niet in
een roep van groote betrouwbaarheid. Als het dorp evenwel tot stad uitgegroeid is,
treft vooral de kracht, welke van Sneek uitgaat in de burgeroorlogen, welke Friesland
in de middeleeuwen teisterden. Een beschrijving van het middeleeuwsche Sneek is
niet te geven; het oude is te gronde gegaan, niet het minst door de vele branden,
welke het oude Sneek met ondergang bedreigden.

Het bestuur der stad bestond uit burgemeesteren, schepenen en raad; aan hen
het bestuur en de rechtspraak. Grooten invloed oefenden echter de „hoofdelingen”
uit, hoofden van aanzienlijke geslachten, die zich op een stins in de stad gevestigd
hadden. Zoo bijv. Rienck Bockema (pl.m. 1350—1426), wonende op de stins Rodenburg
te Sneek, zoon van Bocke Dodinga, Dothnia of Donia, ijverig partijganger. Hij was
de stichter van het in de nabijheid van Sneek gelegen klooster Thabor. Doordat zijn
dochter His met Age Harinxma huwde, ging zijn invloed in de stad Sneek over op
de Harinxma’s. Reeds vroeg was de stins Rodenburg door de bevolking van Sneek
 
Annotationen