Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Mosmans, Jan: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch [2]: Rekonstructie der romaansche kerk
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0046

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BOUWGESCHIEDENIS DER St. JANSKERK TE ’s-HERTOGENBOSCH 35

waaraan ik het recht van doorgang over het bagijnhof ontsproten acht, dat de stad
zich nog eeuwen nadien bleef voorbehouden '). (Zie plaat XIV, de pijl d).

Deze geforceerde verbinding sneed het atrium in twee o n gelijke helften, ten
nadeele, zoo men wil, van de kerk. Misschien stond de wederzijdsche grenslijn
reeds niet meer zoo duidelijk vast, tengevolge van een min of meer massaal gebruik
bij vergaderen en begraven. Overigens, als de kerk, zooals ik vermoed, den grond

Plaat XVI. Detailkaart. 1. Gebakken, verglaasd draagsteentje. 2. Tufsteenen console
boogfries toren (Zuid). 3. Als voren. De hoogte schijnt berekend op drie steenlagen uit
den toren (zie 4). 5. Console van Belgischen of Franschen steen, aan rond achterstuk
gehakt; vermoedelijk van den toren. 6. Draagsteen van tuf, boogfries toren (Noord).

7. Gelaagd stuk roode (Bentheimer ?) steen, zijnde een tusschenstuk van een open spil-
trap (van den toren?) 8. Gebakken stuk lijst mogelijk van de Romaansche kerk. 9.
Gebakken steenen voor ronde, in den muur gemetselde kolomschachten of muraal-
schalken om den anderen waarschijnlijk met een staart. 10. Gebakken steenen
voor vrijstaande kolomschachten. Alle ingeschreven maten zijn milimeters.

niet in erfpacht bezat, had ze tegen een inkrimping niets te pretendeeren.
Het atrium kwam nu al langer hoe meer ongebruikt er bij te liggen. Justitia

’) Schutjes, Geschiedenis van het Bisdom, IV. blz. 358, schrijft: „Men zou moeten besluiten,
dat er over het begijnhof een vrije doorgang bestaan heeft, wijl de magistraat der stad en ook Grobben-
donk daarin hebben moeten bewilligen wat niet noodig was, indien het slechts een huishoudelijken
maatregel gold. Ook eene aanklagte over deze afsluiting bij den raad der stad ingediend, schijnt het
beweerde te bevestigen.” (XVIIe eeuw).
 
Annotationen