DE TOREN DER N. H. St. NICOLAASKERK TE IJSELSTEIN.
39
1744. „Kerk te IJselstein”. O. I. inktteekening door J. de Beyer, ibidem, No. 592
(fig. 2.).
1763. Gezicht op de stad. Aquarel door P. J. van Liender, ibidem, No. 512.
Al deze afbeeldingen bevinden zich met eenige minder belangrijke in den
Topografischen Atlas der Provincie Utrecht (Rijksarchief te Utrecht). Van de foto’s
zijn de twee hier afgebeelde (fig. 3 en 4) der Monumenten-commissie de belangrijkste.
BOUWGESCHIEDENIS.
De rekening over den herbouw van den toren 1632—35 begint met de mede-
deeling, dat zij betreft „allen zodanighen extraordinaris ontfanck ende weder uyt-
„geven als den selven [Kerkmr. van Meerlant] gehadt heeft tot wederop-bouwinghe
„desselven affgebranden kercktoorn, de welke is gebout A° 1535 ende affgebrandt
„A° 1568 opten Xen September ende tijde dezes weder opgebout”. Over den oor-
spronkelijken bouw zijn de archivalische gegevens uiterst schaarsch. In het wille-
keurboek van IJselstein van
1532 staat een opgave van
renten, die de kerk den 31 Mei
van dat jaar verkocht heeft
aan den heer van IJselstein,
teneinde de opbrengst te be-
stemmen „totter fabryck aen
den nieuwen kercktoren”.
Even verder staat dat die
som, 91 gulden, 10 stuivers,
blijkens de rekening in dat
jaar weer uitgegeven is, zoo-
dat men aan kan nemen, dat
er in 1532 gebouwd werd. Nog
vindt men in het willekeur-
boek 1533—34 in het testament
van Beatris van Spiers als
legaat: „Ons moeder die heylige kercke tot timmeringe van onsen toren XXsch.” In een
gedeeltelijk onleesbaar geworden IJselsteinsche kerkrekening over 1537—39 in het archief
der heeren van Buren ') vindt men daarentegen een post van 1 gulden, 5 stuivers
voor den koster, die in 1537 het uurwerk „gestelt” heeft. Voor hetzelfde doel vindt
men in de stadsrekeningen 1538-—39 en 1539 — 40 „totter stede deel” telkens 1 gulden
') Deze en de hierna te noemen stadsrekeningen van 1538 — 39 en 1539—40 zijn de eenige van
haar soort, die in het archief der heeren van Buren (algemeen Rijksarchief) geraakt zijn. De graven
van Buren waren tevens heer van IJselstein. Tijdens den eersten bouw van den kerktoren aldaar was
het Floris van Egmond (f 1539), stadhouder van Holland en grootvader van Anna van Buren, die als
laatste van haar geslacht en eerste echtgenoote van Willem den Zwijger Buren en IJselstein aan het
huis Oranje-Nassau bracht.
39
1744. „Kerk te IJselstein”. O. I. inktteekening door J. de Beyer, ibidem, No. 592
(fig. 2.).
1763. Gezicht op de stad. Aquarel door P. J. van Liender, ibidem, No. 512.
Al deze afbeeldingen bevinden zich met eenige minder belangrijke in den
Topografischen Atlas der Provincie Utrecht (Rijksarchief te Utrecht). Van de foto’s
zijn de twee hier afgebeelde (fig. 3 en 4) der Monumenten-commissie de belangrijkste.
BOUWGESCHIEDENIS.
De rekening over den herbouw van den toren 1632—35 begint met de mede-
deeling, dat zij betreft „allen zodanighen extraordinaris ontfanck ende weder uyt-
„geven als den selven [Kerkmr. van Meerlant] gehadt heeft tot wederop-bouwinghe
„desselven affgebranden kercktoorn, de welke is gebout A° 1535 ende affgebrandt
„A° 1568 opten Xen September ende tijde dezes weder opgebout”. Over den oor-
spronkelijken bouw zijn de archivalische gegevens uiterst schaarsch. In het wille-
keurboek van IJselstein van
1532 staat een opgave van
renten, die de kerk den 31 Mei
van dat jaar verkocht heeft
aan den heer van IJselstein,
teneinde de opbrengst te be-
stemmen „totter fabryck aen
den nieuwen kercktoren”.
Even verder staat dat die
som, 91 gulden, 10 stuivers,
blijkens de rekening in dat
jaar weer uitgegeven is, zoo-
dat men aan kan nemen, dat
er in 1532 gebouwd werd. Nog
vindt men in het willekeur-
boek 1533—34 in het testament
van Beatris van Spiers als
legaat: „Ons moeder die heylige kercke tot timmeringe van onsen toren XXsch.” In een
gedeeltelijk onleesbaar geworden IJselsteinsche kerkrekening over 1537—39 in het archief
der heeren van Buren ') vindt men daarentegen een post van 1 gulden, 5 stuivers
voor den koster, die in 1537 het uurwerk „gestelt” heeft. Voor hetzelfde doel vindt
men in de stadsrekeningen 1538-—39 en 1539 — 40 „totter stede deel” telkens 1 gulden
') Deze en de hierna te noemen stadsrekeningen van 1538 — 39 en 1539—40 zijn de eenige van
haar soort, die in het archief der heeren van Buren (algemeen Rijksarchief) geraakt zijn. De graven
van Buren waren tevens heer van IJselstein. Tijdens den eersten bouw van den kerktoren aldaar was
het Floris van Egmond (f 1539), stadhouder van Holland en grootvader van Anna van Buren, die als
laatste van haar geslacht en eerste echtgenoote van Willem den Zwijger Buren en IJselstein aan het
huis Oranje-Nassau bracht.