Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Labouchere, George Charles: De toren der N. H. St. Nicolaaskerk te Ijselstein: een bijdrage tot de Geschiedenis van der strengen Renaissance stijl in Nederland
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0053

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
42

DE TOREN DER N. H. St. NICOLAASKERK TE IJSELSTEIN.

Men kan aannemen, dat de plattegrond van
van Deventer van + 1550, die voor de plannen
tot bevestiging der stad gemaakt was en
dus de gebouwen slechts schematisch behoefde
aan te geven, als eenige afbeelding van den toren
vóór 1568 geen waarde heeft. De toestand op
den plattegrond uit Boxhorn van + 1632 is we-
gens de aanwezigheid van het in 1607 gebouwde
raadhuistorentje na dat jaar te dateeren. Hier
ziet men, dat de kerktoren bestaat uit het
tegenwoordige steenen vierkant van 3 verdie-
pingen, waarboven het onderste steenen achtkant.

Of het geheel met een plat dak is afgedekt is
niet duidelijk te zien. In de archivalia is de
eenige aanwijzing over de gedaante die, waar
in de kerkrekening van 1598 sprake is van het
„opmaken ende repareeren aen de noortzyde
den viercanten hoeck mitsgaders die acht quar-
tieren booven van den toorn.” Wanneer men
onder „acht quartieren” één achtkant verstaan wil
klopt deze passage met bovengenoemde afbeelding.

Alvorens verder te gaan met de bouw-
geschiedenis zij ten overvloede aangetoond, hoe
de jaartallen 1567 en 1599, genoemd in de
Voorloopige Lijst, geen betrekking kunnen hebben
op bouwperiodes. Volgens den opsteller dier lijst
bevinden zich beide jaartallen aan denzelfden
pilaster, den meest noordelijken van de onderste
verdieping van den Westgevel. Een nader onder-
zoek bracht mij tot de overtuiging, dat het
overigens onvindbare jaartal 1567 abusievelijk
gelezen moet zijn uit de middenmoot der ge-
tallenrij 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, die zich op dien
pilaster bevindt onder langs den in den steen
gegriften zonnewijzer waarboven duidelijk 1599
staat. Merkwaardig is, dat dit jaartal niet met
de rekeningen klopt, tenzij men aanneemt, dat
de onkosten der aanbesteding eerst in 1603 be-
taald zijn. In 1627 is de zonnewijzer gerepareerd.

In 1632 is men eindelijk gelukkiger; wel zijn de Utrechtsche kapittels niet
tot een subsidie te bewegen, doch de Stadhouder, aan wien men een rekest had
gericht, schenkt als heer van IJselstein voor den herbouw van de torenspits 1000

Fig. 3. De toren in den toestand vóór 10
Augustus 1911, gezien van het W.
 
Annotationen