Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Oudheidkundig jaarboek (3. Ser. 2.1922)

BOLSWARD.

121

bewerkt poortje, volgens oude rekeningen tegelijk met het stadhuis opgetrokken;
boven dit poortje bevindt zich in een nis een gebeeldhouwde groep, voorstellende
een geketende vrouw met een lam aan de voeten.

Het hooge dak wordt omlijst door een lijstgoot van zandsteen met gebeeld-
houwde fries, waarop een balustrade van gedraaide balusters.

Sierlijk verheft zich boven het hooge dak de slanke, spitse toren; het
benedengedeelte is ge-
metseld en draagt een
opengewerkte zandstee-
nen balustrade. En boven
nog drie verdiepingen,
waarvan de beide boven-
ste open zijn. Het geheel is
bekroond door een slanke
peer met windvaan.

In de negentiende
eeuw dreigde dit fraaie
bouwwerk ten gronde te
gaan; het stond bloot aan
geheele verwaarloozing.

Dringend was het noodig,
over te gaan tot een res-
tauratie van het Bols-
warder stadhuis. Ook
hier echter stiet het af
op geldelijke bezwaren.

Deze werden evenwel
overwonnen, toen de
voogden van ’t Sint An-
toni-Gasthuis te Bols-
ward een subsidie voor
de restauratie van het
stadhuis toekenden, gelijk
aan het geheele bedrag.

In twee jaren tijd ge-
schiedde het opnieuw Afb. 3. Deur van de Raadzaal,

bouwen der gevels en

18 September 1895 werd het vernieuwde stadhuis feestelijk ingewijd.

Het inwendige van het stadhuis is niet geheel in overeenstemming met het
uitwendige: er is veel veranderd en gemoderniseerd. Als wij het bordes bestijgen
en den hoofdingang binnentreden, bevinden wij ons in een groote vestibule, de
oude „Vierschaar.”