Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: In memoriam Prof. Dr. A. E. J. Holwerda
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0174

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
IN MEMORIAM PROF. Dr. A. E. J. HOLWERDA

163

IN MEMORIAM PROF. Dr. A. E. J. HOLWERDA.

Den 29sten Augustus overleed te Leiden de oud-hoogleeraar in de archaeologie
en de oude geschiedenis, tevens oud-directeur van ’s Rijks Museum van Oudheden,
Dr. A. E. J. Holwerda. Het is zijn uitdrukkelijke wensch geweest, dat er van hem
geen levensberichten zouden worden uitgegeven. Wij bepalen ons dus ook hier tot
een kort bijschrift bij zijn portret.

Het ambt van hoogleeraar heeft Holwerda den 29sten April 1896 aanvaard.
De taak, die hij toen op zich nam, was zwaar. „Sedert bijna vijftig jaar, zoo zegt
hij het zelf in zijn inaugureele oratie, werd
aan de Universiteit van Scaliger en Peri-
zonius geen oude geschiedenis meer onder-
wezen. Een 60 of 70 jaar geleden stond de
Leidsche archaeologie hooger dan aan bijna
alle Universiteiten van Europa. Sedert den
dood van den uitnemenden Reuvens in 1835
werd een studie, die een vlucht had ge-
nomen zooals slechts uiterst weinige, aan
de beroemde Leidsche Hoogeschool vol-
komen verwaarloosd, en een wetenschap-
pelijke verzameling, die de meeste buiten-
landsche Universiteiten ons benijden, werd
dood voor de studie. De academische
bibliotheek nam sinds een 70 jaar bijna
geen kennis van de talrijke publicatiën, die
aan het onderzoek steeds nieuwe en nieuwe
stof toevoeren. Het zal niet gemakkelijk
vallen een toestand te scheppen, waardoor
wij niet meer met recht tot spot zijn voor
den vreemdeling.”

Reeds lang vóór zijn benoeming had Holwerda gestreden voor de classieke
archaeologie om aan deze wetenschap de plaats te bezorgen, die haar ook in Nederland
aan de Universiteiten toekwam. Toen het eindelijk gelukte voor hem een leerstoel
te stichten, kon hij zich geheel aan die taak wijden. Men kan niet zeggen, dat het
pleit thans reeds volkomen is gewonnen. Nog steeds heeft de archaeologie, evenmin
als de kunstgeschiedenis, de volledige erkenning gevonden van haar beteekenis als
wetenschap. Maar wanneer althans de eenzijdig philologische opleiding der studenten
in de classieke letteren heeft afgedaan, dan is dat vooral aan Holwerda te danken.
Hij is in Nederland een der eersten geweest, die heeft begrepen, dat het classieke
verleden ook tot ons spreekt door de monumenten, die uit oude tijden tot ons zijn
 
Annotationen