Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI article:
Umbgrove, Johannes Hermann Frederik: Bewerkte vuursteenen van Ryckholt
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0215

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
204

BEWERKTE VUURSTEENEN VAN RYCKHOLT (L.).

De vuursteenen van dit z.g. atelier zijn bedekt met een verweeringslaag, die
er uit ziet als een witte verf. Deze verweering ontstaat in de vochtige en koolzuur-
rijke omgeving, die het bosch biedt, veel sneller dan in de klei op het open veld,
zoodat elders gevonden exemplaren deze laag niet of niet zoo dik vertoonen.

Er zijn aanwezig drie verschillende soorten vuursteen, die afkomstig zijn uit
even zoovele op verschillende hoogte liggende lagen in het krijt; verder één soort
vuursteen en enkele blokken kwartsiet uit het Revinien en conglomeraat uit het
Burnotien, die tot het maasdiluvium behooren en uit naburige kiezellagen op het

plateau afkomstig kunnen zijn.
Deze geologische bijzonderheden
laten alleen deze verklaring toe,
dat die massa steenen van ver-
schillende plaatsen uit de buurt
daar bijeengebracht is. Thans willen
we het „atelier” verlaten en gaan
weer naar het ravijn terug.

Ik volgde het pad, dat in
oostelijke richting geleidelijk stijgt,
een eind en klom dan tegen de
steile Noordhelling op. Boven op
het plateau voert het pad plotseling
voor een diepe opening: de z.g.
Henkeput (kaartje No. 2). Het is een
put, die van boven trechtervormig
daar met een doorsnede van
8 meter begint en dan met een
doorsnede van 1.50 M. door een
laag grind en tufkrijt uitkomt in een grot die 8.50 M. hoog en 10 tot 12 M. in
doorsnede is. De heele diepte van den Henkeput tot den bodem der grot toe is
ongeveer 12 M.

Het hol schijnt geheel onregelmatig met een houweel uitgehouwen te zijn.
De sporen hiervan zijn op sommige punten duidelijk te zien. Omstreeks 1886 liet
de Graaf de Geloes uit Eysden dezen Henkeput leeggraven en vond in de 4 meters
dikke puinlaag beenderen van menschen, paarden, runderen, herten, vossen, schapen
en honden; 3 M. diep in deze laag vond men Romeinsch aardewerk, verder eenige
stukken ijzer, waarvan er een nog op een stuk van een lans geleek. De menschen-
beenderen kunnen aan een honderdtal personen toebehoord hebben. Resten van

Les Ateliers du station dits Préhistoriques de St. Gertrude et Ryckholt prés de Maestricht. 1887 ;
Dr. V. Jacques, Compte rendu de 1’excursion de Maastricht les 17, 18 et 19 Septembre 1887. (extrait du
Bulletin de la Société d’antropologie de Bruxelles t. VI. 1887—1888 ; Casimir Ubaghs, Mes Théories.
Réponse a la Notice de M. de Puydt intitulée Les Théories de M. Cas. Ubaghs dans sa brochure
intitulée Les Ateliers etc. 1888.

Afb. 2. Een vuursteen nucleus met lange slagen en een
voorwerp met korte schelpvormige slagen.
 
Annotationen