Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 3]
DOI Artikel:
Bouricius, L. G.: Korte geschiedenis der Stadt Delft
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0135

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
KORTE GESCHIEDENIS DER STAD DELFT.

In de mededeelingen van het Kon. Aardrijkskundig genootschap, jaargang 1916,
heeft Dr. A. A. Beekman aangetoond, dat de »Fossa Corbulonis” wel langs den Vliet
van Voorschoten tot de Hoornbrug onder Rijswijk heeft geloopen, maar na dit laatste
punt den Kleiweg is gevolgd en tusschen de Lier en Naaldwijk met een flauwe bocht
naar het Oosten in een tak van de Maas is gevallen. De oude mythe, dat deze Romeinsche
gracht langs Delft gegraven zou zijn, en daarna hetzij in de richting naar Overschie, hetzij
in die naar Maassluis verder is gevoerd, is daardoor voorgoed van de baan, evenals de
bewering, dat er ter plaatse van den Oudekerkstoren een Romeinsche wachttoren heeft gestaan.

Toch is er in het laatste verhaal, dat ook bij van Bleiswijk te vinden is, een kern
van waarheid, want in een rapport over de
Oudekerkstoren van den Heer Baart de la
Faille, dat in 1843 aan de gemeente Delft werd
aangeboden om afbraak van dit monument
te voorkomen, deelt deze mede, dat hij de
grondslagen van een Frankischen toren aan
den overkant van den Ouden Delf op den
voorhof van het St. Agathaklooster gevonden
heeft; hij vermoedt dat een tegenhanger van
dat bouwwerk aan den Oudekerkstoren tot
grondslag ligt.

Bevat deze mededeeling waarheid
— en ook het oudste wapen van Delft wijst
er op — dan moet de Delf in dien tijd
gegraven zijn. Er kan hier niet verder op
worden ingegaan; het is echter zeer waar-
schijnlijk, dat de soldaten, die hier ter be-
waking dier wachttorens verblijf hielden (en in dien tijd waren alle soldaten vrije lieden)
van uit hun verblijfplaats op de zandplaat langs den Delf stukken land, verderop langs
dienzelfden Delf gelegen hebben ontgonnen en zoo den «Vrijen Ban” der dertiende
eeuw hebben gevormd.

Een tweede kern kwam er, toen, na de gift van het land tusschen Lier en IJssel
aan den Hollandschen Graaf (985) deze bewindsman vlak bij, maar niet aan den Delf
een vroonhof stichtte, nu het Marktplein, dat met een later overkluisd water (’s Heeren
bregge, nu de Boterbrug) verbinding met den Delf had. Direct na de gift is dit niet
geschied; misschien is de stichting van Delft in 1070 door Godfried met den Bult op
deze wijze te verklaren. Het nog niet door de soldaten ontgonnen land werd direct
eigendom van den graaf, die het slechts in leenhuur (gift) uitgaf, tenzij hij geheele
hoeven aan kloosters schonk, zooals vóór 1100 aan de abdij van Egmond (het latere

125
 
Annotationen