Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 11.1918

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Gratama, G. D.: De schoonmaak van de "Regenten van het St. Elisabeth's gasthuis" van Frans Hals
DOI Artikel:
Six, Jan: Principael
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19837#0262

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zelf leiding geven in zaken waarvan het groote publiek geen verstand heeft, en onge-
moeid laten wat zij vond. Het recht het werk van een groot kunstenaar te corrigeeren
heeft zij niet. Het kwam Dr. Hofstede de Groot en mij dan ook voor als een beleediging,
den meester aangedaan, zoo wij dit deden door het aanbrengen van een geelachtig vernis.
Het schilderij voor verder verval te behoeden, het voor de toekomst te behouden is het
doel van deze schoonmaak geweest.

Nu die schoonmaak zoo schitterende gevolgen heeft gehad, komt de lust bij mij
boven, ook andere kunstwerken in hun ware gedaante te zien.

Wat niet een bron van ongekend genot, van vruchtbare studie geeft de reiniging
van deze «Hals”, wat niet een openbaringen kunnen nog andere schilderijen geven, niet
alleen de overige vuile «Halsen” maar ook de vergroezelde, goor er uitziende kunstwerken
in andere Musea.

Moge bij alle het daglicht spoedig schijnen, opdat de leugen van het verleden
eindelijk plaats make voor de waarheid van het heden, en de schilderijen er weer schitteren
met hun eigen kleurenpracht, niet met de geleende verven, welke de tijd er door de
vergeelde vernis op tooverde. Valsch is hun aspect, onjuist zijn de copieën er naar
gemaakt, verkeerd de conclusies uit hun uiterlijk getrokken.

Mogen wij het nog eenmaal beleven, dat, wat de tijd en het verkeerde inzicht aan onze
schilderijen misdeden, zal zijn weggenomen, en de kunst van onze groote voorvaderen
zal uitblinken in eigen gedaante, niet verborgen onder korsten vuil van jaren her.

Dan eerst zullen de musea aan hun doel beantwoorden en met recht sanctuariën
zijn, waar de grootsche scheppingen van het voorgeslacht levend worden bewaard.

G. D. GRATAMA.

PRINCIPAEL.

Met aandacht heb ik gevolgd hoe de Heer E. W. C. Six de bekende gegevens
omtrent Willem Daniëlsz. van Tetrode nog eenmaal uitvoerig behandelde in de hoop dat
daarbij zekerheid zou verkregen worden omtrent eenig werk van den meester. Dit toch
is het eenige wat ons een kunstenaar kan doen kennen.

Zeker zal ik de laatste zijn om er mij tegen te verzetten dat bij zulk een onderzoek
de overgeleverde getuigenissen ten scherpste onderzocht worden om er iets meer uit te
persen dan tot nu toe mocht gelukken. Zal dat getuigenverhoor tot erkenning der waarheid
leiden, dan moet hun taal niet misverstaan worden en ik meen te moeten waarschuwen
dat dit hier geschiedt. «Lieven Heer printzipael” en »ein Bisschop S. Loey principael”
.wijzen geenzins op een hoofdaltaar, waarvan zij afkomstig zouden kunnen zijn, maar
«principael” beteekent hier niet anders dan thans «origineel” d. w. z. geen copie. Wil
men een voorbeeld uit vele,' men sla Van Mander op, Fol. 162, waar hij vertelt van
denzelfden Aper Francen van der Hoeven die bovengenoemde werken bezeten heeft,
den leerling van Frans Floris, die niet meer schildert maar bier brouwt: Apert Francen

liau bic bc Con£t niet en aeffent: diBaer t<« een gaebtfiemfnber/3t)n bfngïien

252
 
Annotationen