Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hulin de Loo, Georges [Honoree]
Mélanges Hulin de Loo — Bruxelles [u.a.], 1931

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.42068#0181

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
144

MÉLANGES HULIN DE LOO

te Florence, in de andere bezochte steden, beroerde hem
niet, was niet waard te worden vermeld. En, als Julius II
hem met gunsten en geschenken wilde overladen, waar-
onder — wie kan het betwijfelen, — wellicht meesterwerken
waren van de grootmeesters van het Cinquecento, toen
reeds aan den arbeid te Rome, aanvaardde hij alleen twee
oud-Romeinsche keizerbusten (1) ! De Italiaansche kunst-
werken kon hij onmogelijk aanvoelen en, anderzijds, — het
mogen naïef schijnen dit voor te houden, — men had hem
niet geleerd die te waardeeren : het waren geen antieke
scheppingen. En ze droegen ook niet dien naam (2).
En dat wordt nog nader bevestigd. Als hij uit Italië
kopieën van antieke kunstwerken wilde medenemen, dan
kiest hij, om die te maken, niet een Italiaan die natuurlij-
kerwijze, gezien de toenmalige kunstontwikkeling daartoe
was aangeduid, maar een landgenoot, Jan Gossart van
Mabuse (3), hoogst waarschijnlijk, omdat hij diens kunde
en bekwaamheid minstens zoo hoog, — indien niet hooger,
■— schatte, dan deze van welken schilder ook in het Zuiden.
In Juli 1509 was Filips terug in de Nederlanden. En nu
herbegon het bewogen leven van vôôr de reis, vol wapen-
gekletter en liefcleavonturen. Veel weten wij niet over dit
tijdstip tôt wij hem terug vinden, zes jaren later, belast
met een nieuwe officieele zending. Als admiraal voerde hij

(1) G. Geldenhauer, l. c., blz. 232-233. Daar worclt ook nergens gezegd
dat hij eenig kunstwerk in Italië heeft gekooht. In een gedeeltelijke inven-
taris van de kunstwerken van Filips (nml. voor Duurstede, cfr. A. Mathaeus,
Veteris ævi analecta. Hagiae Comitus, 1738, I, 215 en vlgd., 2e uitgave),
vinden wij wel, naast veel Gotische werken, een aantal renaissancebeelden,
maar niets wijst erop dat zij niet in de Nederlanden zijn vèrvaardigd.
(2) O. m. Vasari noemt de kunst van zijn tijd, redelijker wijze, la
Moderna, cfr. K. Brandi, Bas Werdetn der Renaissance, Gôttingen, 1910,
2° uitgave, bl. 10-11. — Leonardo da Vinci verzette zich tegen het getrouw
navolgen der antieken, cfr. Gavelle, o. c. 190.
(3) G. Geldenhauer, l. c., bl. 233. Dit ailes is echter veel later geschreven
en zoo is het natuurlijk mis uit de woorden « per clarissimum pict.orem
Joannem Gossardum... » te besluiten dat Gossart, reeds in 1509, een beroemd
schilder was.
 
Annotationen