MÉLANGES HULIN DE LOO
153
uit het Noorden. Het was niet voldoende van een Italiaan-
sche gravure in lianden te krijgen, waarvan men de schoon-
heid overigens toch niet aanvoelde, om aanstonds in
renaissancevormen te willen werken. En, evenmin, is het
werk van Dlirer daartoe voldoende. Hetgeen J. Huizinga (1)
reeds heeft voorgehonden in het algemeen, is hier zeker
toepasselijk : wat men begreep en bewonderde in de Neder-
landen in dat werk, was vooral het middeleeuwsch-Ger-
maansche element. Niet alleen over Dürer en niet slechts
door Duitsche bemiddeling heeft de renaissance onze
gewesten overrompeld (2), maar langs duizend kleine
wegen, waarvan ik hier één of andere heb trachten aan te
wijzen.
J. Duverger.
Docteur en Histoire, licencié en Histoire
fie l’Art et Archéologie, Gand.
(o c. 52), dat Mabuse bij voorkeur houdt aan Venetiaansche schilders; wat
begrijpelijk wordt door de samenwerking met Barbari. — Ook Winkler,
l. c., 19 vindt in 1516 een verandering in het coloriet.
(1) Herbst des Mittelalters, München, 1928, bl. 397. De oorspronkelijke
Nederlandsche tekst kon ik te Gent niet vinden ! — Cfr. ook M .Dvorak,
Kunstgeschichte als Geistesgeschichte, München, 1928, 2e uitgave, bl. 45
125-26. '
(2) E. Pangfsky, Durer’s Stellung zur Antike, Wien, 1922, KunstgeschicM-
liche Einzeldarstellurgen, Bancl 5, bl. 33, n. 5.
153
uit het Noorden. Het was niet voldoende van een Italiaan-
sche gravure in lianden te krijgen, waarvan men de schoon-
heid overigens toch niet aanvoelde, om aanstonds in
renaissancevormen te willen werken. En, evenmin, is het
werk van Dlirer daartoe voldoende. Hetgeen J. Huizinga (1)
reeds heeft voorgehonden in het algemeen, is hier zeker
toepasselijk : wat men begreep en bewonderde in de Neder-
landen in dat werk, was vooral het middeleeuwsch-Ger-
maansche element. Niet alleen over Dürer en niet slechts
door Duitsche bemiddeling heeft de renaissance onze
gewesten overrompeld (2), maar langs duizend kleine
wegen, waarvan ik hier één of andere heb trachten aan te
wijzen.
J. Duverger.
Docteur en Histoire, licencié en Histoire
fie l’Art et Archéologie, Gand.
(o c. 52), dat Mabuse bij voorkeur houdt aan Venetiaansche schilders; wat
begrijpelijk wordt door de samenwerking met Barbari. — Ook Winkler,
l. c., 19 vindt in 1516 een verandering in het coloriet.
(1) Herbst des Mittelalters, München, 1928, bl. 397. De oorspronkelijke
Nederlandsche tekst kon ik te Gent niet vinden ! — Cfr. ook M .Dvorak,
Kunstgeschichte als Geistesgeschichte, München, 1928, 2e uitgave, bl. 45
125-26. '
(2) E. Pangfsky, Durer’s Stellung zur Antike, Wien, 1922, KunstgeschicM-
liche Einzeldarstellurgen, Bancl 5, bl. 33, n. 5.