15© Leven der Nederlandfcbe en
heeft willen aanduiden, dat de ouderdom den
drank bemint, of dat het onmatig drinken den ou-
derdom en grijzigheid vervroegt. Veelen der Wer-
ken van Joost, [wiens Portret in de plaat O, n. 3.
gezien wordt;] weet ik niet aan te wijzen, noch
den tijd van zijn overlijden te noemen, doch zijn
naam verdient, om der Kunft wille,eeuwig in een ’
roemruchtige gedachtenis te blijven. Lampfonius
fpreekt hem jn de Latijnfche tale dus aan:
Noftra nee drtifices int er te Mufa filebit
Belgas., Piiïurce non leve, Juste, decus.
Quam proprid^ nati tamfelix arte fuifjes ,
P/JanfiJfet fanum fi mifero cerebrum.
Zou u mijn dicht, óEer der Schilders, waard ge-
noemd ,
In Neerlands Kunftrei, den verdienden lof niet
geven F
Wis waartge door uws zoons en uw Kunft meer
beroemd,
Zo gij, och arm! gezond van herffens waart gebleven.
Dit gedicht fchijnt te kennen te geven , dat hij
een’zoon gehad heeft, die hem inde Kunft niet on-
gelijk was; ook is ’er noch een andere Joost van
Cleef geweeft, die in Beelden uitmuntte, en een
wekere Kornelis van Cleef.
HENDRIK ALDEGRAAF.
Ik hadde al veel vroeger in dit mijn werk beho-
ren gewag te maken van Hendrik Aldegraaf,
en hem onder de vorige Schilders plaats te ruimen;
maar ik heb lang en te vergeefs naar bericht ge-
tracht wegens de levens bijzonderheden van dezen
Aldegraaf^ die, zo ik vertrouwe, in
heeft willen aanduiden, dat de ouderdom den
drank bemint, of dat het onmatig drinken den ou-
derdom en grijzigheid vervroegt. Veelen der Wer-
ken van Joost, [wiens Portret in de plaat O, n. 3.
gezien wordt;] weet ik niet aan te wijzen, noch
den tijd van zijn overlijden te noemen, doch zijn
naam verdient, om der Kunft wille,eeuwig in een ’
roemruchtige gedachtenis te blijven. Lampfonius
fpreekt hem jn de Latijnfche tale dus aan:
Noftra nee drtifices int er te Mufa filebit
Belgas., Piiïurce non leve, Juste, decus.
Quam proprid^ nati tamfelix arte fuifjes ,
P/JanfiJfet fanum fi mifero cerebrum.
Zou u mijn dicht, óEer der Schilders, waard ge-
noemd ,
In Neerlands Kunftrei, den verdienden lof niet
geven F
Wis waartge door uws zoons en uw Kunft meer
beroemd,
Zo gij, och arm! gezond van herffens waart gebleven.
Dit gedicht fchijnt te kennen te geven , dat hij
een’zoon gehad heeft, die hem inde Kunft niet on-
gelijk was; ook is ’er noch een andere Joost van
Cleef geweeft, die in Beelden uitmuntte, en een
wekere Kornelis van Cleef.
HENDRIK ALDEGRAAF.
Ik hadde al veel vroeger in dit mijn werk beho-
ren gewag te maken van Hendrik Aldegraaf,
en hem onder de vorige Schilders plaats te ruimen;
maar ik heb lang en te vergeefs naar bericht ge-
tracht wegens de levens bijzonderheden van dezen
Aldegraaf^ die, zo ik vertrouwe, in