248
MÉLANGES HULIN DE LOO
zou kunnen zijn van den anoniemen graveur H E, of H F E,
wiens prenten door Bartsch (XV, p. 461) zijn beschreven.
Deze werkte wel is waar in Marcantoon’s geest, maar zijn
stofbehandellng vertoont niet de eigenaardigJiedenj der
teekening. Het gebouw op den achtergrond, dat zoo sterk
aan de Vlaamsche school van omstreeks 1530 kerinnert,
is ook van dien monogrammist niet te verwachten.
In den zeer zeldzamen eersten staat heeft Marcantoon’s
prent nog geen inscriptie op het blankgelaten voetstuk
in het midden; en evenmin in den stralenbundel in het
vertrek links boven. Toch is het niet waarschijnlijk, dat
de teekenaar de prent in dien vroegen staat copieerde,
want hij harceerde het voetstuk als op den tweeden staat
en hij liet den stralenbundel geheel weg, om een zoldering
in het vertrek naar eigen vinding te teekenen. Eveneens
veroorloofde hij zich den ouden man met opgeheven hand,
naast het voetstuk in het midden, minder vrij tegen den
achtergrond te zetten ; het is de vraag of dit juist een ver-
betering is.
Ondanks deze kleine veranderingen en ondanks de ver-
schillende uitdrukkingsvûjze, blijft toch uit de teekening
het zuidelijke voorbeeld duidelijk spreken.
Frits LUBT.
Maarfensdyck Prov. Utrecht.
MÉLANGES HULIN DE LOO
zou kunnen zijn van den anoniemen graveur H E, of H F E,
wiens prenten door Bartsch (XV, p. 461) zijn beschreven.
Deze werkte wel is waar in Marcantoon’s geest, maar zijn
stofbehandellng vertoont niet de eigenaardigJiedenj der
teekening. Het gebouw op den achtergrond, dat zoo sterk
aan de Vlaamsche school van omstreeks 1530 kerinnert,
is ook van dien monogrammist niet te verwachten.
In den zeer zeldzamen eersten staat heeft Marcantoon’s
prent nog geen inscriptie op het blankgelaten voetstuk
in het midden; en evenmin in den stralenbundel in het
vertrek links boven. Toch is het niet waarschijnlijk, dat
de teekenaar de prent in dien vroegen staat copieerde,
want hij harceerde het voetstuk als op den tweeden staat
en hij liet den stralenbundel geheel weg, om een zoldering
in het vertrek naar eigen vinding te teekenen. Eveneens
veroorloofde hij zich den ouden man met opgeheven hand,
naast het voetstuk in het midden, minder vrij tegen den
achtergrond te zetten ; het is de vraag of dit juist een ver-
betering is.
Ondanks deze kleine veranderingen en ondanks de ver-
schillende uitdrukkingsvûjze, blijft toch uit de teekening
het zuidelijke voorbeeld duidelijk spreken.
Frits LUBT.
Maarfensdyck Prov. Utrecht.