Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Oudheidkundig jaarboek (3. Ser. 2.1922)

32 BOUWGESCHIEDENIS DER St. JANSKERK TE ’s-HERTOGENBOSCH

is ')• Wat moet men dus aan-
nemen, als niet méér licht in
deze ontstoken wordt? Dat
de Romaansche St.Janskerk
is gebouwd, zonder dat er
grondcijns of erfpacht voor
werd betaald, op een terrein,
dat heerlijk en ook zake-
lijk den Hertog van Brabant
was blijven toebehooren. —
Onnoodig te zeggen, dat ik
mij gaarne op aansporing
van méérbevoegden, mits met
primadocumenten gewapend,
uit dit rechtskundig vraag-
stuk terugtrek.

4) In de overeen-
komst van 1222 worden aan-
gaande het atrium twee
zaken vastgelegd. Ten eerste
geeft Bisschop Engelbert van
Keulen te kennen (met min-
der woorden natuurlijk dan
door mij geschiedt), dat de
Hertog van Brabant gewei-
gerd althans niet gewenscht
heeft, hem het Bossche atri-
um op te dragen en dadelijk
weer in leen terug te ont-
vangen; en ten tweede, dat
na deze weigering de Hertog
er nochtans in toegestemd
heeft, het atrium niet mili-
tair te zullen versterken2).
Wat het laatste deel der over-

') Ik raadpleegde in deze stof: Mr.
W. Bezemer, Cijns- en grondrente-
recht in Brabant. (1889).

2) Miraeus Op. Dipl. III. 83. Ik
wijk hier eenigszins van de meening
van Mr. A. C. Bondam (Op. cit.
blz. 39) en anderen af.

Plaat XIV. Bouwkundige wijzigingen van het atrium midden
XHIe eeuw. a. Erven in het le kwart of de le helft der 13e eeuw
uitgegeven langs de Noordzijde, met hunne breedte in voeten, b.
Vermoedelijke plaats van het oorspronkelijke Bagijnhof. c.
Erven (als voren) langs de Choorstraat, oorspronkelijk de „vicus
tendens a cimeterio”. d. Vermoedelijk door de burgers geforceerde
verbinding over het atrium tusschen Choor- en Kerkstraat, e. Mo-
gelijke ingangspoort van het atrium, correspondeerende met de
Colpertstraatpoort.