Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hulin de Loo, Georges [Honoree]
Mélanges Hulin de Loo — Bruxelles [u.a.], 1931

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.42068#0187

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
150

MÉLANGES HULIN DE LOO

vermeldt hem als overleden (1). In de Brabantsche hoofd-
stad werkte Mabuse, gedeeltelijk op raad van Filips en
naar antieke voorstellingen, aan een triomfwagen voor den
lijkstoet van Ferdinand van Aragon (2). Van zijn aanwe-
zigheid aldaar werd door aartshertog Karel gebruik
gemaakt om hem o. m. een paar portretten van zijn znster
Eleonora te doen schilderen. Op 3 April daaropvolgende,
is Gossart reeds vertrokken met zijn beschermer. Afgezien
van den tijd die noodig was om het befaamde werk in de
Abdij te Middelbnrg uit te voeren, volgde hij getrouw zijn
heer. In 1523, toen Mabuse nogmaal te Mechelen voor-
bij kwam, droeg Margareta van Oostenrijk hem de taak
op een aantal schilderijen te herstellen uit hare verzame-
ling. Filips van Burgondië stierf het volgende jaar. Bewij-
zen van de aanwezigheid van Gossart in het Noorden ont-
breken niet (3).
Deze samenwerking zou niet de belangstelling verdienen
die haar hier wordt toegemeten indien daaruit niet een
nieuwe période in de kunstontwikkeling van Mabuse was
gevolgd, en indien daaruit geen beslnit viel te trekken, dat
(1) Inventaris van de kunstschatten der landvoogdes uitgegeven o. m.
door J. Finot, Inventaire sommaire des Archives départementales du Nord.
Lille, 1895, série B. T. 8, bl. 209 en vlg.
(2) Geldenhauer, Pompa Exequiarum Catholici Hispaniarum Regis Fer-
dinandi, l. c., 209-10. Hier ook had men « poetische antiquiteyten met de
verclaringhe derzelver » (Ibidem, nota 1). (Volgens van Meerbeek). Die
medehulp van Filips van Burgondië is veelbeteekend voor het werk te
Souburg, evenals datgene waaraan werd ontleend : « Ut videre licet in vetus-
tatis monumentis ». — De roi van Mabuse schijnt echter meer beperkt te
zijn geweest dan hier wordt voorgesteld, cfr. A. Henne, Histoire du règne de
Charles-Quint en Belgique, Bruxelles, 1858, t. II, bl. 159, n. 1.
(3) Cfr. het grafschrift door Gossart en Geldenhauer in M. Gossart, o. c.,
bl. 41. De tusschekomst van den sohilder bij het maken der ontwerpen voor
een koorhek in den Dom te Utrecht (Maart 1522) : zie daarover H. P. Coster,
Het koperen hek voor het altaar van sint Maarten voor den Dom te Utrecht,
Bidletijn van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 1909, bl. 206. —
Meerdere schilderijen van hem waren te Wijk bi jDuurstede, die althans
voor een deel, aldaar zijn gemaakt geworden. Cfr. Arnoldus Buciielius,
Bes Pictoriae, uitg. door G. J. Hoogewerff en J. Q. Van Regteren Altena in
Quellenstudien zur Hollmdischen Kunstgeschichte, t. XV (1928), bl. 22. —
Daar zijn ook meerdere schilderijen van Mabuse vermeld.
 
Annotationen