Bekker, Balthasar: De Betoverde Wereld: Zijnde een Grondig Ondersoek Van 't gemeen gevoelen aangaande de Geesten, derselver Aart en Vermogen, Bewind en Bedrijf ... ; In twee Boecken ondernomen (Leeuwarden, 1691)

276 l^ceöe 8oekc.
offerhande versoenm moet: hoe zijn de goede
Oaimorics dan goed / die stch om de sonde nier
vertoornen/ om dm mmsch daar over mig leed
te dom ê G fhoe kannen d'sndcrm wederom in
stch selve goed/ en alleenlik op den sondaar gnaad
zijn: nadien sh (na der tzeiüencn voorgeven m ge-
bruik) met de vuilste m gruwelijkste offerhanden/
die sondcr d'allerswaarste sonde nier geschieden
kannen / sogacrne gediend zijn ê tzv en haalde
sonde niet / die door sonde versoend wil zijn.
IV. I^ooror'êvL.
Oarrcr nockrLNx Oceffcn Lijn , blhkr voor
eerst san 'Z Xlenlcken ^ie! ; on ciier 6ic
onstcrüiic is.
§. LLLI^lX.
/l Lis't schoon dstter maar een God kan
" zhn / nochtans lochmm wp daar mede niet
Sstter Geesten zhn. Maar de gemeenschap van
name lnoet ons hier in geen gcdschtm b?mgm/
dat die Geesten Gode enigsms gelhk zhn. Gcm
tijd noch arbeid word mijns oordeels onnutlcli-
ker besteed / dan de gene dimmen in de vergelh-
kingc der gefchapme Gerstm met l«n ongeschs-
penen versihlmier om de uitnemrende volnraakt-
heid des Scheppers uit de schcpftlm af te meten;
Maar om te denken / dar dessclfs onemdig wesm
enige geihkmiffe met het eindig maaksel heest.
De gKstelikheiü der godlike natlire poogrmcn
xdelik uit die van de §iele re verstaan / die waar-