Bekker, Balthasar: De Betoverde Wereld: Zijnde een Grondig Ondersoek Van 't gemeen gevoelen aangaande de Geesten, derselver Aart en Vermogen, Bewind en Bedrijf ... ; In twee Boecken ondernomen (Leeuwarden, 1691)

596 IXvccöe koele,
X XVIII. flookOzruL.

'r voorlckreven vel ln acht Zenomen rvn-
<le, en 6e§ Duivels inZebeeI66e vhsheiv op
cle proe5 Zeüel6 ; so xn kan'r nier minder
velen, ot vor6 voorts van ll^n hlec-
ftcrlchap en koZc Lchool berootö.

§. DLLXIIl.


N en Weet ik verder niet/ dattersonder-
ling iet tfl/ 't gme van de Geesten word ge-


feid / of wp hcbbei» 't onder socht : en door vi>
vcvonöerr / dar het buitn» reüm word gesciv.
Wet een bp't ander t'saam gedragen / brengt m
eüles twcederlev gemcche doling nit; van 'v
Duivels grote wijsheid en vermogen; fijn hoge
School en maghtighlrhk: 't gene reder Aristm
mensche/ siZnGcloofbctcachtende/ ontkennen
nroet. Van beiden lal ik noch wat nader spa-
ken: in dit Hoofdstuk van 'r Verstand / cn m'c
naaste var» de Waght / diemcn oordeelt dar de
Duivel heeft. Wet eerste salmcn best dov? twee-
Lerlrp voorwerp onderscheiden; hcr gem tc^ii
wooMg of toekomstig is : beide in so hoghen
trap/en ruime mate o-te nemen/ alsmm darir
gemeenellk van spreekt.
Z. DLLXlV. So de Üeden of Matuur
ons leert / dat de Duivel het verborgene
weer; her moet zijn / om dar lw 't door ee
Neder» weer. Dat is / dat hu 'r heeft door
tuurkunüe / d'oci'saken van alle dingen ttl o.