Bekker, Balthasar: De Betoverde Wereld: Zijnde een Grondig Ondersoek Van 't gemeen gevoelen aangaande de Geesten, derselver Aart en Vermogen, Bewind en Bedrijf ... ; In twee Boecken ondernomen (Leeuwarden, 1691)

rÜH 'Heeöe Doek.'
God ontstaan kan/ volgens dim ook niet be-
staan. Want hoe minder westn 't heeft / fo dm
mcnsche dunk t/des re groter krgght moet hu heb-
ben ösc dat swakstê wescn onderhond.
§. LdXI^Vl. Wiet om de kleinheid fleghs/
( moght iemand nader leggen) maar om ü'on-
weerdigheid der atdervuiistc dingen / past her be-
ter dat deselve van geringer Godm/dan den groot-
ste» God gehavend werden. .Maar die fuike ge-
dachten heest moet mcinen / dat de Geneeskunst
geringer dan 't kleermakers of schoenlappers
handwerk is: om dal gene somtijds op des men-
schen afgang en vuiligheid moet sten/ omteooz-
dcclcn wat stekte dat hu heeft ; en dat sich dese
met alsulke dingen nier bemoeit. Knik onder-
scheid is niet in asnsien ban God/ noch in de .Wa-
rme sclf; maar allccnlik in ons ocgdeel te sten.
Want dar schikt sich na 'r gebruik dar wn van de
fakm hebben; m besonderkk 't lichaam betrcf-
fende/na bat wu verscheiüelik van deftlve worden
aangedaan, 'r Gene somwijlen den ecnen lelik
stinkt/ het kan Zijn dat het den anderen lieflik
riekt; dat dm ecnen secr wel smaakt daar een
ander vies afis; dard'cmevcrmaaktismcteen
geluid/ vat dm anderen verdrietig valt: ên so van
b'andcre sinnen nrede / welker beweegingcn de
nimfch in stjn oordeel ontrent de natuur der fa-
ken maar te veel en volgt. Hierom is 't dat
d' l!)ebreen vro nocmm 'r gocdbc-
dunken dat de mcnsch van allerhande faken heest.
Eindelik heeft ons d'ondervindingè hoog behulp
der vergrootglastn geleerd / dat de verrotte licha-
men fels in een oneindig getal van allerkleinste
tzcrstjes bestaan; welker geen nochtans buiten 'c
oog