Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Oficieele mededeelingen
DOI Artikel:
Scheurleer, Daniel François: Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié - 20 Sept. 1861 tot 12 Febr. 1911: In memoriam
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0019

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
O OFFICIEELE MEDEDEELINGEN. D

¥ ? «

Op de Algemeene Vergadering van 9 Februari werd in de Bestuursvacature gekozen
de heer F. A. Hoefer te Flattem, die de benoeming heeft aangenomen. De heer Hoefer
heeft zich belast met de functie van penningmeester.

Een overzicht dier vergadering is elders in dit nummer opgenomen.

Dr. H. J. DE DOMPIERRE DE CHAUFEPIÉ. - 20 SEPT. 1861 TOT 12 FEBR. 1911.

IN MEMORIAM.

Wij hebben den dood van een verdienstelijk landgenoot te betreuren.

Reeds als student te Leiden, waar hij praeses van het Studentencorps werd, deed
hij zich als ernstig werker kennen, als iemand die een sterk besef had van zijne maat-
schappelijke plichten. Die eigenschappen zijn hem bijgebleven tot zijn plotseling einde.
Ieder, die hem van het begin van zijn loopbaan heeft gekend, toen hij in 1892 geplaatst
werd aan het Museum van Oudheden en in 1893 de betrekking van directeur van het
Kon. Penningkabinet aanvaardde, weet hoe zeer men Chaufepié steeds bereid vond te
helpen, waar hij kon, belangstellend voor alles wat goed of nuttig was.

Zijn ijveren voor de belangen van het gymnasium, waarvan hij curator was, bleef
onverflauwd en het grootste deel van zijn tijd besteedde hij aan armenzorg. Hij had zich
bovenal tot taak gesteld om menschenvrienden den weg te wijzen, waarop armen en
ongelukkigen het doeltreffendst kunnen worden geholpen. Hij heeft op dat gebied werk
geleverd van blijvende waarde.

Hier ter plaatse moet meer in het bijzonder des numismaticus herdacht worden.

Een bij uitstek geleerd penningkundige was hij niet. Het lag minder op zijn weg
zich bezig te houden met het opdiepen van allerlei historische bijzonderheden. Maar hij
bezat andere eigenschappen, die juist op dit oogenblik in de eerste plaats noodig waren:
geestdrift voor zijn vak, de gave om ook anderen belangstelling en warmte in te boezemen
en goeden smaak.

Ik wil slechts in herinnering brengen wat het Penningkabinet was toen Chaufepié
er de leiding van verkreeg: een duffe instelling, schijnbaar alleen bestemd voor droge
kamergeleerdheid. Wie er binnen kwam, verkreeg den indruk te zijn beland in een in
diepen slaap gedompelde schatkamer. Van leven geen spoor. Er heerschte de trieste
saaiheid, eigen aan de voortbrengselen van onze Rijksmunt. Dat er een herleving van de
medailleerkunst op til was kon men zich daar onmogelijk voorstellen.

Chaufepié kwam, en met de waarlijk niet groote middelen, waarover het Penning-
kabinet kon beschikken, heeft hij het in weinige jaren gemaakt tot een der aantrekkelijkste
bezienswaardigheden van onze residentie, en dat hier te lande zoo veel goeds op het

7
 
Annotationen