Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 1
DOI article:
Muller, Samuel: Bourgondische Deviezen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0025

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
vrouwen was van hare eeuw, koos zich als devies de woorden: Fortune infortune fortune.
De oplossing van dit raadsel is (men zou het haast niet gelooven, maar wij weten het ditmaal
zeker) : Fortune infortune fort une, d.i. het lot maakt ééne zeer ongelukkig. De begaafde vorstin,
wier vorming geheel Fransch was, moet toch wel
begrepen hebben, dat deze spreuk geen Fransch was !

Wanneer eene zóó hoog staande vrouw zich
aldus blootgaf, dan kan men nagaan, dat de niet
zeer beschaafde edelen, die haar omringden, het
zelfs niet zóóver gebracht kunnen hebben. En
inderdaad, wat wij van hunne deviezen bemerken,
is treurig, bijna zonder zin. Velen vergenoegen
zich met oneindige herhalingen hunner initialen
alleen, in allerlei vormen, op allerlei wijzen, met
de zonderlingste toepassingen. Sommigen brengen
het iets verder en vinden het eene of andere
embleem; maar de meeste daarvan zijn totaal onbe-
grijpelijk. Wie weet de reden, waarom de machtige
heeren van Gaesbeek twee molensteenen aan een
ketting voerden, de Brederodes een zwijnskop in
de vlammen? Frank van Borselen, de bekende
vierde echtgenoot van onze vrouw Jakob, schreef
op het door hem gestichte
venster in het Domkoor
het raadseltje ter neder:

G. G. D. D. en G. D. aen
allen wanch ; het zal (volgens

Buchelius, die in zulke zaken eene autoriteit is) heeten: Die dat doen
dorst aen allen wan ich; doch wat weten wij nu nog? De over-
levering verhaalt, dat heer Frank het hart der onttroonde vorstin
gestolen heeft door hare kamer te versieren met eenige wilgentakken
en de letters D. D., hetgeen zou moeten beteekenen: Dijn willige
diener. Ik heb het laatste huwelijk der ongelukkige gravin nooit
kunnen zien in het licht van een romantisch avontuur; altijd heb
ik gemeend, dat deze Hollandsche Maria Stuart als haar laatsten
troef eene politieke intrige uitspeelde, toen zij den gouverneur van
Holland bewoog tot een huwelijk. Ik geloof dus nauwelijks, dat
heer Frank haar zal hebben lastig gevallen met amoureuse raadseltjes; maar als hij het
gedaan heeft, dan wil ik gaarne aannemen, dat deze flauwe grap de vorstin kan bekoord
hebben, die in zaken van geest niet verwend zal zijn geweest.

Deze lange inleiding was noodig, om de verklaring aannemelijk te maken, die ik

De vuurslag van de
Tielsche oudheidkamer.

De keten van het Gulden Vlies, op een
bord in de kerk te ’s-Gravenhage.

13
 
Annotationen