Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0064

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ordonnantie veel heeft, wat doet denken aan de eerste werken, die Stone te Londen
uitvoerde, van De Keysers schoonzoon afkomstig is. Dat de teekening er van in de
»Architectura Moderna” te vinden is, behoeft nog geen bewijs voor het tegendeel te zijn.
Immers in 1631 zal men zich niet juist meer herinnerd hebben, wat in 1611 geschiedde.

Karei I had vele kunstenaars van het vasteland naar Engeland geroepen, waar hij
schilders en beeldhouwers tal van bestellingen deed. Doch toen de tijdsomstandigheden
in 1640 den koning beletten, daarmede voort te gaan, keerden de meesters naar hun land terug.

Onder de kunstenaars, die in 1640 Engeland verlieten, behoorde ook Stone’s
zwager Willem de Keyser. Het boek van het Amsterdamsche Metselaarsgilde toch zegt:
»Den 13en Augustus 1640 is Wylem Hendricksz.de Keyser voor gyldebroeder aengenomen
<K heeft het gylt &. d’bos voldaen na behooren. Steenhouwer.” Ik houd het er voor, dat
Willem de Keyser reeds kort na den dood van zijn vader naar Engeland is vertrokken,
en het vak bij Nicholas Stone heeft geleerd, want het leerlingenboek van het Amsterdamsche
Metselaarsgild, waarin zijn oudere broeders Pieter en Thomas werden ingeschreven, bevat
zijn naam niet. En hij kon door dat gild niet als meester worden aangenomen, wanneer
hij het niet elders op wettige wijze geworden was.

Dat Willem de Keyser een zeer bekwaam man moet geweest zijn blijkt wel het
best daaruit, dat hij »den 3en December 1647 werd aengenomen tot Stadts Mr. Steenhouwer
te Amsterdam, op een wedde van 1000 gl. en 100 gl. extra-ordinaris, voor dat hij der
stadt zal ten dienste staen in de teyckenkonst.” Toen zouden, naar de ontwerpen van
Jacob van Campen, de toren der Nieuwe kerk en het Stadhuis gebouwd worden. Tot
dusverre had Pieter Post met zijn teekenkunst Jacob van Campen bijgestaan, nu werd
Willem de Keyser in staat geacht, dien meester te vervangen. Dat hij, behalve het hem
toegekende, in 1649, 1650, 1651 en 1652 telkens ƒ200 als extra-ordinaris kreeg, toont
wel, hoe goed hij voldeed.

Nicholas Stone moet dus een voortreffelijk leermeester geweest zijn. Hij was de
rechterhand van den vermaarden Engelschen bouwmeester Inigo Jones, met wien hij, tot
zijn dood, door hechte banden van vriendschap bleef verbonden.

Inigo jones, in 1572 geboren, ging als schilder omstreeks 1600 naar Italië, en
vormde zich daar tot bouwmeester, als hoedanig hij na 1605 bij den Deenschen koning
Christiaan IV in dienst trad.

In 1613 vertrok hij weder naar Italië, waar hij zich te Venetië Palladio’s »Architettura”
aanschafte, welk boek, met aanteekeningen van zijn hand, bewaard bleef. Uit die aan-
teekeningen blijkt, dat hij 23 September 1613 Vicenza en 2 Januari 1614 Rome bezocht
heeft. In 1615 was Jones te Londen terug en ontwierp voor Sir Dudley Digges een
huis te Chilham Court in Kent, waarvoor Nicholas Stone het steenhouwwerk vervaardigde.

De groote zaal van het paleis Whitehall te Londen is naar het ontwerp van Jones
sedert 1619 door Stone uitgevoerd, die in 1620 tot meester-steenhouwer des konings werd
aangesteld. In 1633 begonnen de twee meesters met het bouwen van een nieuwen gevel
tegen de oude St. Pauls-kerk, welke in 1639 gereed was.

52
 
Annotationen