Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0066

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Bernini in de St. Pieterskerk; hij deed mij de eer aan, mij het beeld, waarmede hij daar
bezig was, te laten zien. Hij zeide mij, dat hij daar nog eenigen tijd aan zou moeten
werken. Maar als hij er mede klaar was, en weder thuis, dan zou hij mij ontvangen en
zou ik een tijd lang onder zijn leerlingen mogen zijn".

Het beeld, dat hier bedoeld wordt is dat van den H. Longinus, nu nog in de

kerk aanwezig en van buitengewoon
groote afmetingen.

«December 1638. Ik ging weder
naar de St. Pieterskerk en van daar
met den Cavaliere Bernini naar zijn
huis. Daar toonde ik hem eenige
teekeningen, die ik naar Rafaël ge-
maakt had en drie of vier ontwerpen
van mijn eigen capriccio. Hij zag ze
met veel genoegen en zei mij, dat hij
binnen veertien dagen de statua, die
hij onder handen had, gereed dacht
te hebben. Als ik dan bij hem aan
huis wilde komen zoude hij mij laten
zien, hoe hij werkte en daarna mij
ook laten werken. Hij raadde mij
aan, voortdurend met het maken van
teekeningen in krijt door te gaan,
daar dit zeer noodzakelijk was.”
Deze aanteekeningen zijn van
Nicholas Stone, die bij Bernini de
beroemde groep van Apollo en Daphne
heeft gecopieerd.

Stone spreekt ook over het borst-
beeld van Karei I, dat Bernini te
Rome, naar drie teekeningen van

„ r, , „ , , , Antonie ven Dijck had gemaakt. Deze

Gratteeken van Ihomas button, kapel van

Charterhouse, Londen. teekeningen, eigenlijk schetsen in olie-

verf, berusten nu op Windsor Castle.
Het borstbeeld zelf is bij den brand van het paleis Whitehall te Londen, in 1697, vernield.

Volgens het dagboek vertrokken de broeders 18 Mei 1642 weder naar Engeland.
Hun broeder John was, toen hij den llen September 1667 stierf, in het bezit van al de
teekeningen, schilderijen, beeldhouwwerken en schetsen, die door hen en hun vader waren
nagelaten. Die verzameling kwam aan hun neef Charles Stoakes, en later aan George
Vertue, wiens nalatenschap 17 Mei 1757 te Londen verkocht is.
 
Annotationen