Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 2
DOI article:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0069

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Uit de aanteekening van Stone valt al te leiden, dat deze alleen het beeldhouwwerk
aan het monument voor Sutton heeft vervaardigd. Dus zou dan het ontwerp van Jansen
moeten zijn. Wij vinden hier inderdaad een streng Palladiaansche Korinthische orde toe-
gepast, waarvan in het werk van De Keyser geen voorbeeld te vinden is.

Als beeldhouwer is in Nicholas Stone echter duidelijk de leerling van De Keyser
te herkennen. De omlijsting van het opschrift is in denzelfden trant, als De Keyser aan
dat in de Zuiderkerk te Amsterdam van 1611 toepaste en ook aan het gedenkteeken voor
Heemskerk in de Oude Kerk had gebezigd. Geheel in De Keyser’s manier zijn het bekronend
doodshoofd, de zandlooper, de engelkopjes en vooral het groote reliëf, waar men Thomas
Sutton op een katheder te midden van de door hem beweldadigden ziet.

Olschoon het liggende levensgroote beeld van den overledene, wat uitvoering betreft,
achterstaat bij dat door Hendrik de Keyser voor de tombe te Dellt gemaakt, is er toch
overeenkomst tusschen de twee scheppingen. Zoo wordt zoowel te Londen als te Delft
het hoofd door twee rijkversierde kussens met kwasten gesteund en is de behandeling van
het gewaad dezelfde. Het schijnt, dat Stone, toen hij vóór 1614 nog bij De Keyser te
Amsterdam werkte, reeds schetsen voor het beeld van Willem I heeft gezien. Dit komt
overeen met de mededeeling van Bor *), dat De Keyser in 1609 de opdracht heeft gekregen.

De beelden der deugden en van Geloof, Hoop en Liefde, die de tombe van Sutton
bekronen, verraden evenzeer den invloed der Amsterdamsche werkplaats als de op doods-
hoolden zittende naakte kinderen, ot de liguren, boven het opschriftbord geplaatst. Voor
de beide geharnaste mannen naast dit opschrift aanwezig geelt ons het beeldhouwwerk
aan de voormalige Bergpoort te Deventer, dat van Hendrik de Keyser is, een punt van
vergelijking. Die vergelijking valt zeker ten voordeele van Stone uit.

Alleen de vruchtfestoenen, naast deze krijgslieden aanwezig, en in reliëf gehouwen,
vormen een motief, dat nooit door De Keyser gebruikt is, en aan den invloed van Palladio
moet worden toegeschreven. Deze festoenen zouden in Nederland pas door Jacob van Campen
na 1630 in zwang komen.

Zien wij dus aan het gedenkteeken voor Sutton de manier van De Keyser alleen
in het beeldhouwwerk, het daarbij geplaatste monument voor John Law, hetwelk Stone
zegt alleen gemaakt te hebben, is volkomen in De Keyser’s geest. Liet heelt slechts zeer
bescheiden afmetingen en bestaat uit een borstbeeld van den overledene, door een cartouche
otngeven en van een architectonische bekroning voorzien. Die bekroning vertoont het
gebroken fronton, de diamantkoppen en de consoles van De Keyser; ook het doodshoofd
ontbreekt niet. De cartouche, welke de voor den Amsterdamschen meester zoo teekenende
vormen heeft, wordt geflankeerd door twee engelen, wier gewaden de scherpe kreukels
hebben, die ook aan de bronzen beelden om de tombe te Delft voorkomen. De bouw-
kundige vormen zijn die der poort bij de Zuiderkerk te Amsterdam, die wellicht door
Stone onder De Keyser’s leiding gemaakt werd. 1

1) Prof. Jhr. Dr. J. Six, «Hendrik de Keyser als beeldhouwer”, 1910.

57
 
Annotationen