Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0075

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
der kerk heeft Stone, naar hij vermeldt, nog twee gedenkteekenen gemaakt, namelijk voor
Richard Cox en voor «Monsieur” Isaac Casaubon. Zij zijn geplaatst in de vroeg-Gothische
arcade, waarmede de muur versierd is. Cox was een edelman, die tot de hofhouding van
Koningin Elizabeth en van Koning Jacobus I behoord had. Zijn gedenkteeken herinnert
eenigszins aan dat voor Jacob van Heemskerk in de Oude Kerk te Amsterdam. De
opschriftplaat is echter veel kleiner in verhouding tot de bekroning, en rust op consoles,
die op tamelijk nuchtere wijze uit den muur komen. Het wapen, te Amsterdam in het
gebroken fronton geplaatst, staat te Londen daarop, om de bovenste boog der Gothische
arcade te kunnen vullen. Het effect kan niet gelukkig genoemd worden. Stone heeft hier
weder een ruim gebruik van festoenen gemaakt, die zoowel om het wapen, in het fronton
als tusschen de consoles zijn aangebracht. Richard Cox is in 1623 gestorven; het schijnt,
dat zijn monument later gemaakt is, doch Stone’s aanteekeningen noemen geen jaartal.

Indien men Walpole zou mogen gelooven, dan werd het gedenkteeken voor
Casaubon omstreeks 1625 gemaakt. Maar Isaac Casaubon is, volgens zijn grafschrift, in
1634 gestorven. Hij was de vader van Meric Casaubon, kapelaan van den Aartsbisschop
van Canterbury en schrijver van een in zijn tijd zeer bekend werk over Marcus Aurelius
Antoninus.

Ook het monument voor Casaubon is in de reeds genoemde arcade geplaatst. Terwijl
echter dat voor Cox slechts het bovendeel eener travee inneemt, vult dat voor Casaubon
haar geheel. Het bestaat uit een voetstuk, waarop de opschriftplaat zich bevindt, die door
pilasters en pijlers geflankeerd wordt. Deze pilasters en pijlers hebben geen kapiteel, doch
wel een basement, hetwelk met de door Hendrik de Keyser zoo vaak gebruikte Dorische
guttae versierd is. In het hoofdgestel ontbreekt de fries. Daarboven ziet men een gebroken
fronton, dat zeer goed in de arcade past en waartusschen een pedestal staat, dat met een
lauwerkrans, bladwerk en twee slangen, in vlak reliëf gebeiteld, is versierd. Van dit pedestal
hangen laurierslingers af. De bekroning heeft den vorm van een fronton, doch bestaat uit
twee boeken, die schuin tegen een urn liggen. Een dergelijk realistisch motief had De Keyser
vroeger aan de poort der Latijnsche school te Amsterdam gebruikt.

Het monument maakt een aangenamen indruk. Alleen de tegenstelling tusschen de
toetssteen en het albast is wat te sterk.

In de kapel van St. Nicholas, aan de zuid-oostzijde van het koor der Westminster-
abdijkerk, vinden wij weder een werk van Stone, namelijk de graftombe, waaronder
Sir George Villiers en zijn tweede vrouw rusten. De edelman stierf in 1605, zijn echt-
genoote overleefde hem tot 1632. Stone vermeldt in het boek, hetwelk zijn aanteekeningen
sinds 1631 bevat, dat hij voor dit werk TJ 560 ontving, en dat drie helpers, Harry Akers,
Anthony Goor en Robert Flower, met hem deze tombe hebben uitgevoerd, waarvoor hij
teekeningen op ware grootte had vervaardigd. De beelden der overledenen zijn waarschijnlijk
van Stone zelf. De tombe is rijk geprofileerd, doch deze profileering bevindt zich alleen
op de vier hoeken, en herinnert aan die der toen in Italië gebruikelijke balusters. Festoenen
en maskers zijn hier als versiering aangebracht. Aan de voorzijde en aan de achterzijde

63
 
Annotationen