DOI issue:
Nr. 3
DOI article:Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Deventer
DOI Page / Citation link: https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0125
Gezicht van den IJsel uit op Deventer in 1615. IV.
verdedigd en gehandhaafd. Tegen een belangrijke vergoeding is zij eindelijk op het einde
der 17de eeuw gezwicht. Die schadeloosstelling is tot 1807 uitgekeerd. Een vaste munt-
meester had de stad niet. Van de muntstempels is slechts één bewaard gebleven, waarmede
in 1640 de zoogenaamde Portugalozers gemunt zijn. De munt was in geen bepaald gebouw
ondergebracht, men bezigde er bijzondere huizen voor. Zoo was zij van 1619—1625 onder
den muntmeester Johan Wijntjes gevestigd in een gedeelte van het H. Geestgasthuis in de
Smedenstraat. Vóór dien tijd was zij in een huis in de Rijkmanstraat, waaraan nog de
Muntengang en het Muntentorentje uit de 15de eeuw1 2) hunne namen danken3).
Eerst met Groningen en de beide andere Overijsselsche steden — Kampen en Zwolle —
daarna alleen, en gedurende het grootste gedeelte van de 16de eeuw weer in vereeniging
met beide Overijsselsche steden, zijn binnen Deventer vele munten geslagen. Die Vereeniging
heeft hare rechten van Rijksmunten tegen de aanvallen van Karei V en Philips II weten
te handhaven. De betrekking als Rijksmunt tot den Nederlandschen Westfaalschen Kreits
heeft haar herhaaldelijk in moeilijkheden gewikkeld en ernstig bedreigd. De vereeniging
der steden hield op het laatst der 16de eeuw op; toen ging elke stad haar eigen weg.
Deventer heelt zijne rechten als Rijksmunt ook tegenover de provinciale of landschapsmunt
114
1) »Overijsselsche Almanak”, 1846, blz. 145; 1853, blz. 82; 1854, blz. 1 vlg. en 1855, blz. 1 vlg.
2) Zie hieronder: Straten op: Muntengang.
verdedigd en gehandhaafd. Tegen een belangrijke vergoeding is zij eindelijk op het einde
der 17de eeuw gezwicht. Die schadeloosstelling is tot 1807 uitgekeerd. Een vaste munt-
meester had de stad niet. Van de muntstempels is slechts één bewaard gebleven, waarmede
in 1640 de zoogenaamde Portugalozers gemunt zijn. De munt was in geen bepaald gebouw
ondergebracht, men bezigde er bijzondere huizen voor. Zoo was zij van 1619—1625 onder
den muntmeester Johan Wijntjes gevestigd in een gedeelte van het H. Geestgasthuis in de
Smedenstraat. Vóór dien tijd was zij in een huis in de Rijkmanstraat, waaraan nog de
Muntengang en het Muntentorentje uit de 15de eeuw1 2) hunne namen danken3).
Eerst met Groningen en de beide andere Overijsselsche steden — Kampen en Zwolle —
daarna alleen, en gedurende het grootste gedeelte van de 16de eeuw weer in vereeniging
met beide Overijsselsche steden, zijn binnen Deventer vele munten geslagen. Die Vereeniging
heeft hare rechten van Rijksmunten tegen de aanvallen van Karei V en Philips II weten
te handhaven. De betrekking als Rijksmunt tot den Nederlandschen Westfaalschen Kreits
heeft haar herhaaldelijk in moeilijkheden gewikkeld en ernstig bedreigd. De vereeniging
der steden hield op het laatst der 16de eeuw op; toen ging elke stad haar eigen weg.
Deventer heelt zijne rechten als Rijksmunt ook tegenover de provinciale of landschapsmunt
114
1) »Overijsselsche Almanak”, 1846, blz. 145; 1853, blz. 82; 1854, blz. 1 vlg. en 1855, blz. 1 vlg.
2) Zie hieronder: Straten op: Muntengang.