Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Deventer
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0128

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
besteed het maken van een ravelijn vóór het Pothoofd -1) voor ƒ5760, het slechten van hoogten
buiten de stad, die hinderlijk waren voor de verdediging voor ƒ18750 en verrees bovendien een
ravelijn voor de Brink-
poort en een muur voor
den dijk om het water
in de stadsbuitengracht
te houden. Gedurende
’s vijands verblijf aan
den IJsel werden ge-
maakt op den linker-
oever een retranche-
ment, tot dekking der
brug en werken aan
de bakovens, vóór de
Brinkpoort en op »den
droogebijhetsluysken”.

In 1672 verkeerden
de verdedigingswerken
in slechten staat. Wij
vinden vermeld, dat
onkunde of verraad
bestuurde, de bruggen
waren óf afgebroken óf
onbruikbaar gemaakt,
zoodat de bezetting geen
uitvallen kon doen.

Later, 1702, verrezen
nog eenige werken vol-
gens de plannen van
Coehoorn. Het laatst
in 1756 het hoornwerk
buiten de Bergpoort.

Den 18en April 1874
werd Deventer als ves-
ting opgeheven.

In de verdedigings-
werken kwamen onder- Proeve van een ouden Deventer druk.

staande poorten voor.

1) Het hoofd van de haven, ook wel het hoofd op de Teuge, later, nadat de Magistraat aldaar
een pottenbakkerij had laten oprichten, het Pothoofd genoemd.

117
 
Annotationen