DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Deventer
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0132
om de Polstraat, het St. Lebuinus-kerkhof, toen aan de zuidzijde met huizen bezet.
Een latere uitbreiding vereenigde den Berch met de stad, en rondom de strooken,
evenwijdig met den laatsten muur loopende -1).
De Schipbrug. — In 1450 stond bisschop Rudolf van Diepholt aan de stad het
veerstal voor Deventer af voor 2000 Over-
landsche Rijnsche guldens met recht van in-
lossing voor die som. Den 26en Augustus 1482
kreeg de stad van den bisschop wederom het
veerstal in pandschap voor 2000 R. O. gulden
en toestemming tot het leggen der brug en
het opwerpen van een versterking vóór de
brug op den linker oever. Den 16en Maart
1483 was de brug gereed. Zij lag aan de
Kapjeswelle bij den Bakoven, het uiteinde
van den kaaimuur. Hertog Karei van Gelre
betwistte Deventer het recht der versterking
op den linker IJseloever en beweerde, dat
hem en zijn »pael-steden” 2 3) door de brug
afbreuk geschiedde. In 1522 namen de Gel-
derschen de werken — Spijtenborch of Spitten-
horst — in en slechtten ze en staken de brug
in brand.
Bij het verdrag van Gorinchem in
1528 werd overeengekomen, dat Deventer,
zoolang Hertog Karei van Egmond leefde,
geen brug over den IJsel mocht staan »ter
oirzaeke van den schimp der stadswage” s).
Den 24en Augustus 1539 gaf Karei V voor
600 gulden vergunning tot het vernieuwen
der brug, maar tegen het aanleggen van een
versterking op den linker oever verzette zich
Hertog Willem van Kleef. In 1570 leed de
brug zóó door ijsgang, dat een tijd lang
de gemeenschap met een pont of schouw
onderhouden moest worden, die in de nacht
van 30 op 31 October 1572 bij dichte mist
van Zwolle en Hattem. Een noodbrug verree.
Kromstaf van Aegidius de Monte.
gestolen werd door de Staatsche bezetting
:, die 13 November gereed, in 1576 door
1) Stellig vóór 1206, toen de Brink en de Berg binnen «civitatis muros” lagen.
2) Grenspalen, dus verzetting der grenzen.
3) Zie onder het hoofd de Waag.
121
Een latere uitbreiding vereenigde den Berch met de stad, en rondom de strooken,
evenwijdig met den laatsten muur loopende -1).
De Schipbrug. — In 1450 stond bisschop Rudolf van Diepholt aan de stad het
veerstal voor Deventer af voor 2000 Over-
landsche Rijnsche guldens met recht van in-
lossing voor die som. Den 26en Augustus 1482
kreeg de stad van den bisschop wederom het
veerstal in pandschap voor 2000 R. O. gulden
en toestemming tot het leggen der brug en
het opwerpen van een versterking vóór de
brug op den linker oever. Den 16en Maart
1483 was de brug gereed. Zij lag aan de
Kapjeswelle bij den Bakoven, het uiteinde
van den kaaimuur. Hertog Karei van Gelre
betwistte Deventer het recht der versterking
op den linker IJseloever en beweerde, dat
hem en zijn »pael-steden” 2 3) door de brug
afbreuk geschiedde. In 1522 namen de Gel-
derschen de werken — Spijtenborch of Spitten-
horst — in en slechtten ze en staken de brug
in brand.
Bij het verdrag van Gorinchem in
1528 werd overeengekomen, dat Deventer,
zoolang Hertog Karei van Egmond leefde,
geen brug over den IJsel mocht staan »ter
oirzaeke van den schimp der stadswage” s).
Den 24en Augustus 1539 gaf Karei V voor
600 gulden vergunning tot het vernieuwen
der brug, maar tegen het aanleggen van een
versterking op den linker oever verzette zich
Hertog Willem van Kleef. In 1570 leed de
brug zóó door ijsgang, dat een tijd lang
de gemeenschap met een pont of schouw
onderhouden moest worden, die in de nacht
van 30 op 31 October 1572 bij dichte mist
van Zwolle en Hattem. Een noodbrug verree.
Kromstaf van Aegidius de Monte.
gestolen werd door de Staatsche bezetting
:, die 13 November gereed, in 1576 door
1) Stellig vóór 1206, toen de Brink en de Berg binnen «civitatis muros” lagen.
2) Grenspalen, dus verzetting der grenzen.
3) Zie onder het hoofd de Waag.
121