Het gevolg van deze overwelving was o. m. het sluiten van de op de hoeken zich
bevindende vensters en wat het choor betreft het openen van vier nieuwe vensters in het
midden der gewelfvakken op plaatsen, waar eer-
tijds posten in plaats van ramen waren.
In 1334 leed de kerk wederom door
brand. In hoeverre de steenen gewelven boven
het hooge choor toen geleden hebben is niet
uit te maken. Stellig werd echter na dien brand
het houten gewelf van den middenbeuk, zoo
dit nog bestond, tusschen de beide dwarspanden
vervangen door een steen gewelf. De midden-
beuk werd hiertoe in drie gewelfvakken verdeeld
en de pijlers uit de kerk van St. Bernulphus
om den anderen verzwaard en de tusschengelegen
pijlers van wandzuiltjes voorzien.
Door het aanbrengen van gewelven in den
zuidbeuk vervielen alle ramen van de kerk van
St. Bernulphus, die toen dicht gemetseld werden.
De overwelving der zijbeuken zal toen
of wellicht reeds vroeger plaats gehad hebben.
In de 15de eeuw werd de kerk in een
hallekerk omgebouwd. De zuidelijke zijbeukmuur
werd zóó uitgeschoven, dat hij gelijk kwam met
de muren van de dwarspanden. De tegenwoordige
gewelven in den zuidelijken zijbeuk dagteekenen
uit dien tijd met uitzondering van het gedeelte
tusschen oostelijken muur van het westelijke
dwarspand en den toren. De bekapping van den
zijbeuk was met tentdaken tegen een hooger
opschietend middendak.
In 1486 werd de chooromgang begonnen
en de oorspronkelijke muur van het hooge choor
naar dezen omgang geopend.
Met den bouw van de magistraatskapel ])
werd in 1494 aan den zuidelijken gevel van
het oostelijk dwarspand begonnen, terwijl zij in
1499 gewijd werd. Zilveren beker van Adriaen van Bockholt. 1
1) In de Raadskapel, later Heerenkapel genoemd, was een geschilderd glas met de voorstelling
van het Laatste Oordeel, dat in 1602 op stadskosten hersteld, in 1627 vervangen werd door een van de
Lakenkoopers. Bij besluit van 5 Juni 1592 werd het gestoelte uit de kapel genomen en in de kerk geplaatst.
137
bevindende vensters en wat het choor betreft het openen van vier nieuwe vensters in het
midden der gewelfvakken op plaatsen, waar eer-
tijds posten in plaats van ramen waren.
In 1334 leed de kerk wederom door
brand. In hoeverre de steenen gewelven boven
het hooge choor toen geleden hebben is niet
uit te maken. Stellig werd echter na dien brand
het houten gewelf van den middenbeuk, zoo
dit nog bestond, tusschen de beide dwarspanden
vervangen door een steen gewelf. De midden-
beuk werd hiertoe in drie gewelfvakken verdeeld
en de pijlers uit de kerk van St. Bernulphus
om den anderen verzwaard en de tusschengelegen
pijlers van wandzuiltjes voorzien.
Door het aanbrengen van gewelven in den
zuidbeuk vervielen alle ramen van de kerk van
St. Bernulphus, die toen dicht gemetseld werden.
De overwelving der zijbeuken zal toen
of wellicht reeds vroeger plaats gehad hebben.
In de 15de eeuw werd de kerk in een
hallekerk omgebouwd. De zuidelijke zijbeukmuur
werd zóó uitgeschoven, dat hij gelijk kwam met
de muren van de dwarspanden. De tegenwoordige
gewelven in den zuidelijken zijbeuk dagteekenen
uit dien tijd met uitzondering van het gedeelte
tusschen oostelijken muur van het westelijke
dwarspand en den toren. De bekapping van den
zijbeuk was met tentdaken tegen een hooger
opschietend middendak.
In 1486 werd de chooromgang begonnen
en de oorspronkelijke muur van het hooge choor
naar dezen omgang geopend.
Met den bouw van de magistraatskapel ])
werd in 1494 aan den zuidelijken gevel van
het oostelijk dwarspand begonnen, terwijl zij in
1499 gewijd werd. Zilveren beker van Adriaen van Bockholt. 1
1) In de Raadskapel, later Heerenkapel genoemd, was een geschilderd glas met de voorstelling
van het Laatste Oordeel, dat in 1602 op stadskosten hersteld, in 1627 vervangen werd door een van de
Lakenkoopers. Bij besluit van 5 Juni 1592 werd het gestoelte uit de kapel genomen en in de kerk geplaatst.
137