Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 3
DOI article:
Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Deventer
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0149

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
De chooromgang in Gothischen stijl kwam in 1502 gereed. De noordelijke zijbeuk werd
in de 16de eeuw op dezelfde wijze uitgezet als met den zuidelijken zijbeuk had plaats gehad.
Uitwendig was de noordelijke zijbeuk eenvoudiger aangelegd dan de zuidelijke zijbeuk.
Zoowel bij den zuidelijken als bij den noordelijken zijbeuk zijn de tegenwoordige

gewelven tusschen den oostelijken muur van
het westelijk dwarspand en tegen den toren
aan niet de oorspronkelijke gewelven. De schik-
king werd daar eenige jaren na den aanleg van
den tegenwoordigen noordelijken zijbeuk ge-
wijzigd. De van den elfde-eeuwsche toren
staande gebleven en tot pijlers gevormde
hoeken werden verwijderd, nadat nieuwe pijlers
midden tusschen torenwand en de daarop
volgende pijlers waren geplaatst.

De toren is op stadskosten gebouwd. Hij
bestaat uit twee afdeelingen, waarboven zich een
achtzijdige lantaarn met koepeldak verheft. De
onderste afdeeling dagteekentuit 1334, de tweede
uit 1463, terwijl de lantaarn in 1612—1613
gebouwd werd naar de plannen van Hendrik
de Keizer x). De bouw van deze lantaarn stond
in verband met het plaatsen van een klokkenspel
in den toren. Aan de vier hoofdzijden leest
men in de kroonlijst van de lantaarn:

»Fide. Deo. Vigila. Consvle. Fortis Age”.

Aan de zuid-oostzijde van den toren vindt
men een traptoren. Inwendig ten deele voorzien
van een Drakenvelder wenteltrap met waaier-
vormig gewelf.

In de krocht vindt men een altaarsteen, ver-
moedelijk dien van »het altaar des Heiligen
Kruises” 5).

Het Landshuis.

1) Blijkens de afrekening over dezen arbeid
werd aan »Mr. Hendrick Keizer, steenhouwer van

Amsterdam, ende Mr. Claes Adriaensz. van Delft, steenmetseler woonende tot Amsterdam, so Schepen
en Raedt met haerluyden overeengecomen syn, voor die verhooginge van St. LebuinUkercktoorn op
voorwaerden daervan bij Schepen ende Raedt den 10 Decembris 1612 beraemt", uitgekeerd 2544 gulden
en 19 stuiver, terwijl hij den 28en November 1613 voltooid was. Zie M. E. Houck, »Twee bouwwerken
van Hendrik de Keizer te Deventer”, Eigen Haard, 1899, blz. 693 vlg.

2) LJit den Ordinarius van het Kapittel van de St. Lebuinuskerk blijkt, dat men de krypte bij
verschillende gelegenheden bezocht om vóór het altaar van het Heilige Kruis gebeden te doen en
zekere ceremoniën te verrichten.

138
 
Annotationen