Infirmerie in de Molenstraat staat. In 1479 wordt van het «vrije Geertruid Gasthuis’
gesproken. Den 14en Juni 1566 werd het kerkhof van dit gasthuis gewijd door den bisschop
van Groningen. In 1886 deed de Gemeente de gebouwen in de Molenstraat over aan
het Rijk. In den hootdgevel aan de binnenplaats vindt men steenen met de opschriften :
«Elenrick. Losscher. Ende. Johan. Jordens. Als. Provisoren. Hebben. Dese. Hvisen.
Laeten. Timmeren. Anno. 1638” en «Vernieuwd 1840 onder het Bestuur van Mr. F. G.
Houck en B. I. IJssel de Schepper.”
Een steen met zandlooper en doodshoofd, afkomstig van een zijpoortje van het
gesticht, is in het Kabinet van Zeldzaamheden.
Het Groote Gasthuis of Heilige Geesten-
gasthuis en Voorster Gasthuis, gelegen in de
Begijnenstraat No. 3. — Wij hebben hier te
doen met twee stichtingen:
a. Het Groote Gasthuis of Heilige-Geesten-
gasthuis. Een «hospitale Daventriense” wordt
reeds den 22en December 1267 genoemd, dat
den 24en Januari 1283 met het «domus sancti
spiritus” in een Heilige-Geestgasthuis hervormd
werd. Den 21en Juli 1334, toen twee derde der
stad in vlammen opging, werd ook het gasthuis
verwoest, dat echter, dank zij veler giften,
spoedig weer herrees, biet Heilige-Geesten-gast-
huis stond eertijds aan den Brink, omvattende
de perceelen No. 67 en 68 met den hoofdingang
in de kleine Overstraat. Den len April 1645
besloot de magistraat het gasthuis te verplaatsen
naar het gebouw der Munt, het gedeelte van
het voormalige Mrs. Geertsklooster, dat in de
Smeden lag. Den 4en September 1649 werden
de gasthuisgebouwen aan den Brink verkocht.
Dat Meester Geertshuis was een stichting
uit 1374 van Gheryt die Groete, kanunnik in
de L. V. kerk te Aken, ten behoeve van zekere arme lieden in zijn huis in de Begijnenstraat.
Later wijzigde hij zijn plan en werd het een verblijf van ongetrouwde jonge dochters
en vrouwen, die door armoede behoefte hadden aan een woning of die met armen
begeerden zamen te wonen. Na de hervorming werd een gedeelte hiervan Munt en
kwam in het bouwhuis of werkhuis het Gildehuis, dat bij de vereeniging van Voorster-
en Groote gasthuis verplaatst werd in een van de gebouwen van het Brandesklooster.
Het Voorster-Gasthuis is gesticht bij acte van 20 Maart 1471 door Geerlich LIakesberch.
Het dankt zijn naam aan de plek, waar het stond : «de Voorst”, een gedeelte der Goltstraat.
158
gesproken. Den 14en Juni 1566 werd het kerkhof van dit gasthuis gewijd door den bisschop
van Groningen. In 1886 deed de Gemeente de gebouwen in de Molenstraat over aan
het Rijk. In den hootdgevel aan de binnenplaats vindt men steenen met de opschriften :
«Elenrick. Losscher. Ende. Johan. Jordens. Als. Provisoren. Hebben. Dese. Hvisen.
Laeten. Timmeren. Anno. 1638” en «Vernieuwd 1840 onder het Bestuur van Mr. F. G.
Houck en B. I. IJssel de Schepper.”
Een steen met zandlooper en doodshoofd, afkomstig van een zijpoortje van het
gesticht, is in het Kabinet van Zeldzaamheden.
Het Groote Gasthuis of Heilige Geesten-
gasthuis en Voorster Gasthuis, gelegen in de
Begijnenstraat No. 3. — Wij hebben hier te
doen met twee stichtingen:
a. Het Groote Gasthuis of Heilige-Geesten-
gasthuis. Een «hospitale Daventriense” wordt
reeds den 22en December 1267 genoemd, dat
den 24en Januari 1283 met het «domus sancti
spiritus” in een Heilige-Geestgasthuis hervormd
werd. Den 21en Juli 1334, toen twee derde der
stad in vlammen opging, werd ook het gasthuis
verwoest, dat echter, dank zij veler giften,
spoedig weer herrees, biet Heilige-Geesten-gast-
huis stond eertijds aan den Brink, omvattende
de perceelen No. 67 en 68 met den hoofdingang
in de kleine Overstraat. Den len April 1645
besloot de magistraat het gasthuis te verplaatsen
naar het gebouw der Munt, het gedeelte van
het voormalige Mrs. Geertsklooster, dat in de
Smeden lag. Den 4en September 1649 werden
de gasthuisgebouwen aan den Brink verkocht.
Dat Meester Geertshuis was een stichting
uit 1374 van Gheryt die Groete, kanunnik in
de L. V. kerk te Aken, ten behoeve van zekere arme lieden in zijn huis in de Begijnenstraat.
Later wijzigde hij zijn plan en werd het een verblijf van ongetrouwde jonge dochters
en vrouwen, die door armoede behoefte hadden aan een woning of die met armen
begeerden zamen te wonen. Na de hervorming werd een gedeelte hiervan Munt en
kwam in het bouwhuis of werkhuis het Gildehuis, dat bij de vereeniging van Voorster-
en Groote gasthuis verplaatst werd in een van de gebouwen van het Brandesklooster.
Het Voorster-Gasthuis is gesticht bij acte van 20 Maart 1471 door Geerlich LIakesberch.
Het dankt zijn naam aan de plek, waar het stond : «de Voorst”, een gedeelte der Goltstraat.
158